290 7 MAART 1974 van het waterschap is 29. 000. 000, Het verschil bedraagt ƒ.6.000.000, en het college acht het niet verantwoord met het aanbod van het waterschap naar de raad toe te gaan. Het waterschap acht het niet verantwoord boven haar normeringen uit té gaan, die het ook bij andere installaties toepast. Wij hebben respect voor eikaars standpunt, dat wil ik heel nadrukkelijk zeggen. De twee partijen gaan plezierig uit elkaar en wij achten het nood zakelijk dat de commissies openbare werken en financiën binnen een maand een volledige informatie ter zake van de onderhandelingen krijgen. Vervolgens een korte opmerking ten aanzien van de Galderse meren. Collega Mans zal iets over het recreatief aspect daarvan zeggen. Het is duidelijk dat de situatie bij de put blijft zoals zij is; er is geen geld voor verfraaiing ten behoeve van de recreatie. De resterende zandhoeveelheid in put 1 zal gereserveerd moeten blijven voor de claim, die Rijkswater staat daarop heeft. Het moge de raad medegedeeld worden dat wij op kor te termijn met een voorstel zullen komen om put 2, de noordelijke put, beschikbaar te stellen voor afgraving ten behoeve van Princenhage-West en een bepaald industriegebied in de Haagse Beemden. Over de beplantingen is één opmerking gemaakt en die wil ik aan grijpen, niet om per se iets over beplantingen te zeggen maar omdat deze opmerking mij intrigeert. Ik heb bijzonder veel respect voor de dienst be plantingen, die kwalitatief goed werk lévert met op het ogenblik een mi nimum aan personeel. Ik heb overigens ook waardering voor de opmerking van de heer Von Schmid in de richting van openbare werken; ik zal deze opmerking graag doorgeven^ De heer Van Duijl heeft gesproken over de uitbreiding van de buitenobjecten bij de D„ A.C. W.waarmee gedoeld wordt op het onderhoud in Breda-Noord. Dit is een oplossing voor de dienst beplantingen die een interessant gegeven vormt omdat er binnen Het. kader viart de'taakstelling van de D.A.C. W„ enerzijds een buitenobject in Breda- Noord is gecreëerd terwijl er anderzijds door een personeelsgebrek met be plantingen iets wordt opgelost. Ik vind het echter eerlijk wanneer het col lege zegt dat dit weliswaar plezierig is voor de D. A.C. W.maar dat het nogal wat spanningen oproept bij de dienst beplantingen. Deze spannin gen doen zich vooral voor in het kader van personeels- en andere moge lijkheden. Ik geloof dat wij dit gewoon tegen elkaar moeten zeggen. An derzijds vind ik het verheugend dat ik door een veelheid van gesprekken met het bestuur van de D.A.C. W. -commissie, met de bedrijfsarts, met de dienst beplantingen en met anderen mogelijk in staat zal zijn het col lege een oplossing voor te stellen, die alle partners tevredenstelt. De milieuhygiëne. De heer QUADEKKER: Nog 1 minuut, dan heeft de wethouder even lang gesproken als wethouder Broeders.' De VOORZITTER: Het is nu al langer.' Wethouder VAN DUN: Er is gezegd dat een bewustmakingsproces iets is, dat moet plaatsvinden. Het is een moeilijke aangelegenheid, het geen ook is geëtaleerd in de milieunota. Ik ben alleen verplicht te ant woorden op de vraag, hoe de milieupreventie via ambtenaren loopt. Ik heb u al gezegd dat het onze bedoeling is dat niet alleen de parkeerwach ters maar ook de parkwachters, de opzichters van het vervoerbedrijf en de opzichters van openbare werken toegerust zullen worden met een beperk te opsporingsbevoegdheid, terwijl zij zich op basis van vrijwilligheid kun nen aanmelden om een stuk preventie in Breda te verrichten en zodoende de bewustwording van de burgerij steeds groter te maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 290