293
7 MAART 1974
wacht kan ik mij wel vinden in de stellingname, die de V.V.D. -fractie
met betrekking tot de restauraties heeft geponeerd, In de laatste verga
dering hebben wij een notitie van mijn kant besproken, die betrekking
had op de stand van zaken op dit moment, U weet dat er een wijziging
van de gemeentelijke regeling in voorbereiding is en de gedachten, die
daarin worden neergelegd, komen in grote lijnen overeen met de door
de heer Sandberg gemaakte opmerkingen. Ik wil toch wel graag zeggen
dat niet de indruk mag worden gewekt -- en dat zou men in de woorden
van de heer Sandberg kunnen beluisteren -- dat er met name op het ter
rein van de restauraties de laatste jaren niets zou zijn gebeurd. Ik mag
daarbij verwijzen naar restauraties in de Reigerstraat, in de Catharina-
straat, in de Veemarktstraat, op de Haagse Markt, op de Grote Markt
en op het Begijnhof, De opmerkingen van de heer Sandberg over de ama
teuristische kunstbeoefening kunnen mijn goedkeuring niet wegdragen.
Daarbij mag verwezen worden naar het feit dat de subsidieregeling ko
ren, de subsidieregeling toneel en dans en de subsidieregeling harmonieën
zijn aangepast.
Dan de opmerkingen die door de heren Kramer en Sandberg zijn
gemaakt over de accommodatie van het Stedelijk Museum, maar ook
over de bibliotheek en de muziekschool. Ik mag --en dan bevind ik mij
in goed gezelschap -- met vreugde verwijzen naar het nieuwe C.D.A.-
programma, dat ik op dit punt gaarne wil onderschrijven. Men moet zich
wel realiseren dat de financiële beperkingen ons wat dat betreft voorlo
pig een rem opleggen.
De heer Kramer heeft op het college een beroep gedaan om de bi
bliotheek in de komende jaren wat meer financiële armslag te geven.
Ik moet u zeggen dat ik dit nauwelijks kan afwijzen. Met de heer Kra
mer ben ik van mening dat de werkelijk aantoonbare achterstand moet
worden ingelopen. Mogelijk geeft de verzekering van staatssecretaris
Meyer, dat de nieuwe bibliotheekwet nog dit jaar de Kamer zal passe
ren, enig soelaas. Anderzijds moet ik er op wijzen dat ook dit college
bewezen heeft oog te hebben voor de moeilijke situatie, waarin de bi
bliotheek verkeert, door met name het afgelopen jaar een bedrag van
80, 000, -- ter beschikking te stellen voor het filiaal in de Hoge Vucht.
Daarnaast heeft het college bij de behandeling van de concept-begroting
1974 het boekenbestand een belangrijke rol laten spelen.
De vraagstelling van de heer Van Duijl over de Galderse meren
mag ik beantwoorden met een verwijzing naar het voorstel van het dage
lijks bestuur aan de regioraad van 21 maart a„s. betreffende een voor
studie over de openluchtrecreatie. Wil het project überhaupt enige kans
maken dan zal men het conform de door het rijk gestelde eisen moeten
inpassen in een regionaal basisplan en het regiovoorstel gaat daar nader
op in.
Ten aanzien van de schoolinstructiebaden mag ik verwijzen naar
de mededelingen, die daarover door mij in de commissie jeugd en sport
zijn gedaan. Kort samengevat komt het hier op neer dat gedacht wordt
aan één groot instructiebad in plaats van twee kleine baden met een wa
teroppervlakte van 120 vierkante meter. Dit instructiebad van 250 vier
kante meter zal worden aangepast aan de wensen en eisen, die met na
me in de onderwijswereld leven, en het zal in Breda-West worden gesi
tueerd.
De heren Crul en Van Duijl hebben het onderwerp N.A.C. aange
sneden. Ik moet u. zeggen dat het college de opvatting onderschrijft, dat
het betaald voetbal een functie voor de passieve recreatie heeft. Dat zal
u niet verbazen als u zich het rode rapport herinnert dat in deze raad --
helaas is de heer Dees weg nogal eens een rol heeft gespeeld. Uit het