7 MAART 1974 294 onderzoek is gebleken dat N.A.C. in dezen heel duidelijk een bovenge- meentelijke taak vervult. Pogingen om de regiogemeenten financieel voor N. A„ C. te interesseren hebben tot op heden echter nog geen resul taten opgeleverd, evenmin als de pogingen om steun te krijgen van de kant van het bedrijfsleven. Wij hebben via rechtstreekse contacten met het N. A.C. -bestuur en met de financiële commissie die door het N.A.C. - bestuur in het leven is geroepen met duidelijke zorg kennis genomen van de precaire financiële situatie, waarin N.A.C. verkeert. Omdat wij ook van mening zijn dat een noodzakelijke financiële ondersteuning niet al leen op de schouders van de gemeente mag drukken, maar evenzeer op het bedrijfsleven en andere belanghebbenden moet drukken, zal een mo gelijke toekomstige subsidiëring -- ik moet dit met heel veel slagen om de arm zeggen door de gemeente slechts kunnen plaatsvinden onder de voorwaarde dat ook anderen daadwerkelijke steun zullen verlenen. De raad kan spoedig een preadvies over deze materie verwachten. Een moeilijk punt is door de heer Froger in zijn beschouwing aan gesneden, namelijk de subsidieverbetering bij de sportverenigingen. Ik wil u daar graag het volgende over mededelen. In de toelichting op de begroting 1974 van de gemeentelijke sportstichting is vermeld, dat het voornemen bestaat in 1974 de algemene subsidie aan de sportverenigin gen met 0, 50 per lid en met 5, -- per team te verhogen. Bij het opmaken van de begroting heeft duidelijk de verwachting bestaan dat een dergelijke subsidieverhoging ook inderdaad mogelijk zou zijn. Na de sub sidieafrekening 1973 is echter gebleken dat met name door de sterke stij ging -- dat is op zich verheugend -- van het aantal subsidiabele leden een verhoging van de subsidie voor 1974 er binnen de geraamde begrotings post gewoon niet in zit. De sportstichting heeft het college daarvan me dedeling gedaan in een brief, die op 31 januari van dit jaar is gedateerd en waarin is vermeld dat de sportstichting heeft moeten besluiten de sub sidiebedragen voor 1974 te handhaven op het niveau van 1973. Ik stel mij voor daar aanleiding van de besluitvorming van de sportstichting een ge sprek met deze stichting te beleggen om na te gaan of er via een verschui ving binnen de begroting van de sportstichting geen oplossing zou kunnen worden gevonden. Ik zal u daarvan gaarne op de hoogte houden. Tenslotte rest mij nog één vraag. De heer Sandberg heeft naar de kwaliteit van de sportvelden gevraagd en hij heeft bovendien gevraagd of er nog afkeuringen te verwachten zijn. De grondstructuur vereist een bepaalde verhouding tussen grond, lucht en water. In de afgelopen maan den is er veel regen gevallen waardoor het element water te ruim is be deeld. Voldoende afvoer is onmogelijk gebleken door te weinig lucht in de grond. Dit wordt veroorzaakt door het ontbreken van een vorstperiode in de afgelopen winter. Bij vorst -- dat zult u begrijpen gaat de grond namelijk werken, waardoor meer lucht kan worden opgenomen hetgeen noodzakelijk is voor de doorlaatbaarheid. Het inklinken van de grond wordt daardoor voor een belangrijk deel opgeheven c. q. voorkomen. Een diep- teontluchter die door middel van messen de grasmat tot een diepte van 20-25 centimeter öpensnijdt kan hier uitkomst bieden. Verwachtingen voor morgen: nauwelijks.' De VOORZITTER: Gooi er maar kalk op. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Mag ik beginnen met te constate ren dat de gang van zaken bij de gemeentelijke bedrijven slechts summier deel heeft uitgemaakt van één van de algemene beschouwingen. Dat is niet nieuw, het was het vorig jaar ook al zo en ik mag daaruit conclude ren dat de problemen met een zekere continuïteit naar behoren zijn en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 294