d.d. 2 0 JUNI 1374
ONTWERP
8 MAART 1974
(middagvergadering)
RAADSVERGADERING
Beslissing:
298
Aan de orde:
Voortzetting van de behandeling van de g4 m "ënt'ëbê gr of fn g""vöör"
het dienstjaar 1974.
Aanwezig: MEVR. IR. E. M. VAN NES-BRi
PAULUSSEN, MEVR. J.A. W. VAN ROOIJ-'
MEVR. D. H.J. WILLEMS-VAN DOORN,
VAN BANNING, H. BROEDERS, J. L. G. BROOIMANS,
NlfV3flÊVR.....M..LJu.
■1*AJH..-OBM..HEUVELt
alsmede de heren L. A^/M.
P.J. VAN
CAULIL, C.J. CRUL, D. J. D. DEES (na 19.00 uur), J. P.A. VAN
DUN, C.A. VAN DUIJL, G.J.C.J. EISSENS, F. P. M. FROGER,
J. G. W. GEENE, G. H.J. GIELEN, J. P. M. GOOS, J.A. VAN GRAAF-
EILAND, A.M. JANSEN. A. B. KRAMER, A. KROON, A. W. VAN
LOON, DRS, J. H. H. MANS, A. C. W. M. MENSEN, L. NIHOT,
L. Ph. VAN OS, J. H. M. QUADEKKER, A. H. W. M. DE RAAFF,
G.A. ROOZEBOOM, JHR. R. G. P. SANDBERG, JHR. DRS. F.A. VON
SCHMID, A. SPANJER, J. P. W. A. A.M. TAKS, J.C.A. M. VEELEN-
TURF en J.A. VAN DEN WIJNGAARD.
Afwezig met kennisgeving: MEVR. W. JSGER-MIDDELBEEK, alsmede
de heren DRS. P. L. E. AMERICA, H. BIEMANS en Y. P. W. VAN DER
WERFF.
Voorzitter: de heer IR. W. J. L. J. MERKX, burgemeester.
Secretaris: tot 18.12 uur: de heer TH. C. DE WERD, loco
secretaris.
na 19.00 uur: de heer DR. J. P. A. VAN DEN DAM,
gemeentesecretaris.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt het gebed
uit, waarvan de tekst is opgenomen in artikel 15 van het reglement
van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad.
De VOORZITTER: Volgens agendapunt 3 zullen wij thans de
algemene beschouwingen voortzetten met de replieken, waarmee
wij beginnen in het gezicht van De Stem die u vandaag allen gratis
wordt aangeboden. Ik verzoek u dringend daarbij de maximale spreek
tijd van tien minuten niet te overschrijden.
De heer VAN DUIJL: Ik zal een poging wagen binnen de spreek
tijd te blijven. Graag wil ik ingaan op de opmerkingen die in eerste
termijn door de fractievoorzitters zijn gemaakt. Uit de reacties op
ons verzoek inzake de samenstelling van het college van b. en w.
hebben wij duidelijk kunnen opmaken welke gedachten op dit punt
bij de verschillende fracties bestaan. De heer Crul heeft ernstige
bezwaren tegen een afspiegelingscollege omdat hij van mening is
dat de politieke overtuigingen binnen het college niet tot hun recht
komen, hetgeen hij afleidt uit het in de meeste gevallen eensge
zinde optreden van het college naar buiten. Volgens de heer Crul
moeten derhalve verschillende politieke overtuigingen leiden tot
verschillende meningen, terwijl het kennelijk niet mogelijk mag
zijn tot elkaar te komen. Ik vind dit een vrij starre houding die
mijns inziens voortkomt uit het geen onderscheid kunnen maken
tussen stadsbestuur en landsbestuur. Juist de verscheidenheid van po-