299 8 MAART 1974 litieke opvatting dwingt de partners in de overlegsfeer tot elkaar te komen. Men kent ons standpunt: wij zijn bereid met alle frac ties overleg te plegen. Mogen wij daarom van de heer Crul in alle duidelijkheid vernemen of zijn fractie eveneens bereid is om de tafel te gaan zitten? De opmerkingen van de heer Crul beves tigen onze vragen over de positie van wethouder Mans in zijn frac tie en over de mening van zijn fractie met betrekking tot zijn optreden in het college. Met grote belangstelling hebben wij geluisterd naar het be toog van de heer von Schmid, dat een ideaal beeld schetst van een situatie die zou kunnen bestaan; de feiten liggen echter anders. Wij zijn benieuwd hoe de heer von Schmid zijn filosofie in de praktijk zal kunnen waarmaken. Vervolgens ga ik nog even terug naar de heer Crul, die heeft gezegd dat onze fracties een weinig politiek gezicht te zien geven. Wat verstaat de heer Crul onder een politiek gezicht? Is dit het zelfde als het berijden van politieke stokpaardjes en het betrekken van aangelegenheden van landelijke politiek in het gemeentelijk gebeuren? Naar onze mening is dat weinig doelmatig, tijdrovend en derhalve weinig zinvol. Als bovendien onder een "politiek ge zicht" wordt verstaan het optreden op grond van een sfeer van wan trouwen, het vasthouden aan standpunten zonder te willen luisteren naar anderen en het nastreven van goedkope politieke successen, dan hebben wij niet ddt politieke gezicht maar een ander politiek gezicht, waarbij het welzijn van alle burgers voorop staat en in een constructieve overlegsfeer wordt gewerkt. De heer Crul heeft voorts gezegd dat ik mij zou hebben ver gist aangaande de inbreng van het PAK bij de samenstelling van de "boodschap". Ten overvloede heb ik een en ander getoetst en op grond daarvan moet ik mededelen dat wij onze mening handha ven. De heer Sandberg heeft mede in verband met het slechte bezoek aan openbare commissievergaderingen het aanvangstijdstip daarvan in discussie gebracht. Wij stellen ons voor dat dit punt onderwerp van discussie kan zijn in de commissie voor algemene zaken, doch wij denken vooralsnog niet aan een wijziging van het aanvangsuur. De heer van Os heeft in de van hem bekende sombere trant enkele onderwerpen aan de orde gesteld, waarbij zijn beoordeling vrijwel steeds negatief uitvalt. De stijl waarin dit gebeurt achten wij typerend voor het optreden van D'66 in deze raad: de fractie van D'66 stelt wel belangrijke zaken aan de orde, maar doet dit in bestuurlijke, vage alternatieven. Een goed voorbeeld daarvan is de opstelling bij de behandeling van de Haagse Beemden. Thans wil ik enkele opmerkingen tot het college richten. Wij steunen, mijnheer de voorzitter, uw gedachte dat elkaar over tuigen de juiste weg is. Wethouder Broeders heeft in zijn reactie op onze opmerking over de hoogte van de lasten die aan de bur gers worden opgelegd wij hebben de mening uitgesproken dat de grens bereikt is te kennen gegeven dat hij toch zijn handen vrij wil houden. Wij zullen evenwel de voorstellen in de begroting voor 1975 zeer kritisch beoordelen. Een technisch-administratief onder werp dat ook wij ter tafel brachten is de koppeling van rente en afschrijving, een zeer moeilijk punt dat zich waarschijnlijk slecht leent voor behandeling tijdens deze begrotingsdebatten, Dit onder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 299