8 MAART 1974 322 taken meer en beter zou kunnen worden aangevat, U zult begrijpen dat dit samenhangt met de moeilijkheden op het terrein van de personeels uitbreiding en dat dit mede afhankelijk is van de mogelijkheden om tot personeelsuitbreiding over te gaan, U hebt mij eigenlijk verweten dat ik niet ben ingegaan op de vra gen over de commissies ex artikel 61 die u in eerste instantie hebt ge steld, Ik meen dat het juist is dat u dit signaleert, want ik ben inder daad heel bewust niet op die vragen ingegaan. Dit is geen gevolg van het feit dat de burgemeester al heeft gespróken 'over de vraag of er al dan niet een bezinning op het functioneren van de commissies ex arti kel 61 zou moeten plaatsvinden; wij hebben al enkele van die commis sies. Op grond van de ervaringen met deze commissies, waarin ambte naren participeren, kan ook geen lijn worden geschetst van hetgeen de commissies ex artikel 61 als problematisch ervaren. Ik ben hier echter niet op ingegaan, omdat ik heel uitdrukkelijk wil stellen dat het hier gaat om een meermalen in de commissie van Algemene Zaken uitge sproken verzoek om stukken, voordat deze ter vaststelling in het colle ge worden behandeld, met de commissie, waarin ook de heer Sandberg zitting heeft, te bespreken. Ik meen dat dergelijke vragen in die com missie en niet bij de algemene beschouwingen aan de orde moeten ko men. Juist in dit geval is een aantal fundamentele kwesties aan de or de waarover de opvattingen binnen het college verschillend zijn --ik heb dit ook in de commissie Algemene Zaken gezegd --en daarom is in dezen overleg dringend noodzakelijk, In dit verband wil ik nog even op de woorden van de heer Kramer ingaan. Hij heeft heel duidelijk gesignaleerd dat de commissie voor Cul turele Zaken, de Culturele Raad en ook het college nogal verschillende meningen hebben ten aanzien van de instelling van een commissie ex artikel 61; ik heb dit in de overlegfase ook gesteld. Ik meen niet dat er sprake is van doordrijven mijnerzijds, want dit zou fout zijn. Men mag een visie en een optiek hebben en men mag ergens naar streven. Er is overleg nodig en daarom heb ik met instemming van het college deze wijze van handelen gedemonstreerd. Het preadvies zal ook zeker niet op het doordrijven van een commissie ex artikel 61 zijn gericht; dit is ook niet mogelijk aangezien er verschillen van opvatting binnen het col lege zijn. Er moet echter een preadvies worden uitgebracht. Thans is dit in concept gereed.en als het het college is gepasseerd zal het in de commissie van Culturele Zaken wederom aan de orde worden gesteld. Ik ben het met u eens dat de Culturele Raad wat minder direct in die richting wil werken als in eerste instantie door de projectgroep is gefor muleerd. Met de opmerking van de heer Kramer dat hij het cultuurbeleid niet heeft gekraakt ben ik blij. Ik maak hem mijn excuses omdat ik wellicht de indruk gaf dat hij iets anders zou hebben gezegd. Bij de be nadering die ik gisteren en ook bij voorgaande begrotingsbehandelingen heb gegeven ga ik toch wel enigszins van de werkzaamheden uit die door het bureau Culturele Zaken worden verricht. Het is niet plezierig al tijd te horen dat men alles fout doet, want in overleg met het bureau Cul turele Zaken en met de ambtenaren die daar werkzaam zijn trachten wij tot de formulering van een cultuurbeleid te komen, zoals ik dat reeds bij een aantal begrotingsbehandelingen heb geschetst. De optiek van dat bu reau klinkt toch door in hetgeen aan beslissingen en feitelijke maatre gelen wordt genomen. Thans ga ik nog in op de monumentenzorg in 1975. Het heeft mij enigszins verbaasd dat de heer Sandberg daarop nog is teruggekomen, want ik heb gisteren heel duidelijk gezegd dat ik mij wel kon vinden in de stel-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 322