331
8 MAART 1974
ik vermag niet alléén aan te geven wat er dan precies zal moeten wor
den veranderd. Wel wil ik de suggestie doen dat de totale behandeling
misschien ook beter per portefeuille kan worden behandeld. Wellicht wil
len anderen daarover ook eens hun gedachten laten gaan.
In de inleiding bij de begroting van de dienst van openbare wer
ken is de opmerking opgenomen dat voor het eerst een relatie tussen de
begroting van de dienst en het budget van de gemeente, de algemene
dienst, wordt gelegd, te weten het opnemen van de staat van kredieten
in de gewone dienst. Hierdoor ontstaat een vollediger beeld van het bud
get der betreffende dienst voor de eigen taak sec, waardoor tevens een
groter nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van de betreffende func
tie wordt gelegd. Ik meen dat wij hierbij met een reeds uitgevoerd be
leidsvoornemen te maken hebben. In zijn algemene beschouwingen heeft
de heer Van Duijl ook iets over een gewijzigde begrotingsbehandeling
gezegd. Hij betoogde dat de invloed van de raad via de commissies gro
ter zou moeten zijn en de voorzitter heeft hierop geantwoord dat de raad
zich meer met de hoofdlijnen zou moeten bezighouden, terwijl de com
missies de details dienen te behandelen. Daarop inhakend vraag ik mij
af of er ook voor de algemene beschouwingen geen andere vorm zou moe
ten worden gevonden, in die zin dat zij een behandeling van de hoofd
zaken van het beleid zijn. Van deze algemene beschouwingen kan ik
zeggen dat zij zich kenmerken door een vinnige, felle en emotionele
discussie, waarbij af en toe oren worden gewassen en het politieke jak
wordt uitgeveegd. Tenslotte worden er dan vriendelijke uitnodigingen
voor een gesprek tot elkaar gericht. Ik vraag mij daarom af of er wel
licht toch een synthese van de standpunten mogelijk zou zijn, waarbij
de raad uit vertegenwoordigers van diverse landelijke politieke partijen
is samengesteld. Misschien is zelfs de niet-politieke partij van de heer
Von Schmid mogelijk, ondanks de kwestie van het program- of afspie
gelingscollege en de evangelische grondslag van de heer Kramer.
De VOORZITTER: En dat allemaal onder het hoofdstuk openbare
werken.'
De heer SPANIER: Om een juiste situatie te verkrijgen moet men
afspraken met betrekking tot de werkverdeling maken en hieraan meer
tijd besteden. De begrotingsbehandeling zou bijvoorbeeld over meer da
gen kunnen worden verspreid. Ik weet dat dit elders ook gebeurt, zodat
wij niet bang behoeven te zijn dat wij ons dan met een prestige-object
zouden bezighouden. Het loopt nu dikwijls uit op een vage etalering van
wensen, een soort voorbereiding op de verkiezingen en bespiegelingen
over hetgeen er daarna nog met de samenwerking kan gebeuren.
Ik wil nog een enkel woord over het ontbreken van een beleidspro
gramma zeggen. Hierop wordt veel kritiek uitgeoefend, maar het is dui
delijk dat het opstellen van een beleidsprogramma een zeer moeilijke
aangelegenheid is, hoewel dit natuurlijk wel moet gebeuren. Wij be
schikken echter al over een nota Beleidsuitgangspunten en niet alleen
door verdere detaillering kan tot een beleidsprogramma worden gekomen,
want het is ook nodig dat deze nota dan met een financiële basis wordt
onderbouwd. Tenslotte moet dit beleidsprogramma toch een degelijk stuk
zijn. Dit programma zal een enorm dik boek worden en als dit gereed
zal zijn, zal er een nota-Beleidsuitgangspunten moeten worden gemaakt
omdat daarmee zo handig kan worden gewerkt; wij hebben een dergelij
ke nota echter al.
Ik kan u voorts zeggen dat ik bijzonder content ben over de nota-
Activiteiten. Als deze jaarlijks wordt bijgewerkt vormt zij een handzaam