345 8 MAART 1974 De heer MENSEN: Volgens u voldoet dit zwembad niet meer aan de te stellen eisen. Als Het Ei wordt gesloten zal het zwemmen in wa ter dat zelfs niet aan de minimale eisen voldoet stellig toenemen. Het noemen van Breda-Noord als compensatie is irreëel, al was het alleen al vanwege de afstand die van Princenhage naar Breda-Noord moet wor den overbrugd. Dit is nu typisch een maatregel die alleen op rationele gronden wordt genomen, waarbij aan de sociale aspecten voorbij wordt gegaan. Met betrekking tot de sport pleit ik voor voorzieningen ten gunste van de recreatieve sportbeoefening. Deze behoeven praktisch geen geld te kosten, maar het inschakelen van de burgers is daarbij een eerste ver eiste. Tenslotte zal ik graag vernemen hoe het staat met de voorberei dingsplannen om tot een Bredaas open jeugdcentrum te komen. In het bijzonder denk ik hierbij aan de huisvesting. De heer SANDBERG: Ik wil een drietal korte opmerkingen maken, waarvan er twee eigenlijk al zijn behandeld. In de eerste plaats wil ik iets over Het Ei zeggen. Wij onderschrij ven dat Het Ei geopend moet blijven tot het zwembad Breda-Noord in gebruik kan worden genomen. Ik kan mij het best bij de argumentatie van de heer Kramer aansluiten, zodat ik hierop niet verder behoef in te gaan. Als de wethouder er werkelijk zeker van is dat het zwembad Breda-Noord per 1 januari 1975 kan functioneren, hebben wij er geen be zwaar tegen dat Het Ei op hetzelfde moment wordt gesloten. Als het bad in Breda-Noord dan niet in gebruik kan worden genomen.hoop ik dat Het Ei open kan blijven. Vervolgens wil ik een enkel woord aan N.A.C. wijden. Er is ge zegd dat het tekort van N.A.C. geen Bredaas en zelfs geen regionaal probleem is, maar ik hoop van harte dat het toch hier zal worden opge lost, want als wij allen de verantwoordelijkheden op elkaar afschuiven, zal er nauwelijks een oplossing kunnen worden gevonden. N.A.C. is zelfs voor de jeugd die op straat voetbalt en ik wil daarom bestrijden hetgeen de heer Nihot heeft gezegd; hij heeft namelijk in verband met N.A.C. uitsluitend over passieve sportbeoefening gesproken. Naar mijn mening ligt er duidelijk een relatie tussen de positie van N.A.C. en het jeugdvoetbal op straat. Dit is een activiteit die bepaald niet alleen een maatschappelijke bovenlaag ten goede komt en ik hoop van harte dat er uitgaande van die optiek in samenspraak met anderen zal worden getracht dit probleem bij N.A.C. op te lossen. Uiteraard zullen wij ons uitsluitend met het financiële probleem kunnen bezighouden en het is voor ons een taak N.A.C. voor een financiële ondergang te behoeden. Ondanks de sportbeoefening van deze raad onder andere het uitdelen van klappen etc. -- meen ik dat N.A.C. het voetballen zelf maar moet opknappen. Tenslotte wil ik ingaan op de ietwat gekscherende opmerkingen die wethouder Mans gisteravond ten aanzien van de kwaliteit van de sport velden heeft gemaakt. Dit is naar mijn mening toch een te belangrijke kwestie om op die wijze af te doen. Ik wil daarom de wethouder verzoe ken wat dieper op de kwaliteit en het onderhoud van de sportvelden in te gaan. Is dit bevredigend? Gisteravond kreeg ik van het antwoord van de wethouder bepaald natte voeten en daarvoor is deze kwestie te belang rijk. Graag zal ik vernemen of er van de sportverenigingen klachten op dit gebied worden geuit.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 345