8 MAART 1974
348
deel uit van een commissie-Recreatie van zijn partij. De eerste stap
zou in dezen zijn het aanwijzen van een coördinatiepunt in de gemeen
te, omdat de beleidsuitvoering en de voorbereiding gespreid plaatsvin
den aangezien de recreatie duidelijk een aantal facetten heeft. Het col
lege heeft dan ook besloten dit coördinatiepunt op de secretarie bij de
afdeling Welzijn te leggen. Misschien is dit slechts een kleine stap, maar
het is in ieder geval een stap in de goede richting. Ik hoopte dat ik een
recreatienota zou kunnen formuleren, maar ik ben daarbij met grote pro
blemen geconfronteerd, welke opvatting ook in het ambtelijk apparaat
leeft. U hebt gesteld dat de regio het initiatief met betrekking tot de
openluchtrecreatie gaat overnemen, maar dit is ook terecht zoals u zelf
al hebt geconstateerd. Gerelateerd aan de eisen van het Rijk is een re
gionaal basisplan ook noodzakelijk om aan de gelden te kunnen komen
teneinde bepaalde plannen te kunnen ontwikkelen. Wij moeten dus blij
zijn dat het die richting uit gaat. Wat mij betreft zal ik graag bevorde
ren dat de regio hierover een aantal uitspraken doet en een aantal be
slissingen gaat nemen.
De heer Nihot heeft gezegd dat de raadscommissies informatie
wordt onthouden. Als men de woorden van de heer Nihot beluistert zou
men de indruk krijgen dat wij informatie hebben achtergehouden, het
geen toch wel in tegenspraak is met wat de heer Kramer heeft gezegd
en eveneens in tegenstelling tot hetgeen wij de laatste jaren met elkaar
hebben gepoogd» Ik neem echter aan dat de heer Nihot het niet zo zal
hebben bedoeld» Er is namelijk geen sprake van het achterhouden van
informatie, maar van een ongelukkig toeval waaraan ik dat hebt u
zelf al geconstateerd -- zelf heb meegewerkt. Op 31 januari is door de
Gemeentelijke Sportstichting een brief verzonden en deze brief is op
één van de afdelingen blijven liggen, zodat zij niet aan het college is
voorgelegd. Toen u mij vroeg of u met de heer Tossings contact over
een aantal kwesties met betrekking tot de sportsubsidieregeling zou mo
gen opnemen is gebleken dat die brief aanwezig was en u hebt mij zelf
geattendeerd op het feit dat die brief aan het college was gezonden. Op
hetzelfde moment zijn wij tot actie overgegaan en gisteren heb ik al
gezegd dat wij u via een schrijven op de hoogte hebben gesteld. U hebt
gezegd dat hierdoor wel duidelijk is aangetoond hoe het niet moet en
ik kan dat ook wel onderschrijven, maar ik acht het wat overtrokken als
u dit relateert aan het functioneren van de commissie Jeugd en Sport.
Uit uw woorden wil ik die conclusie dan ook niet trekken.
Wat betreft N. A. C. heb ik de heer Nihot beloofd dat ik zou ver
wijzen naar een uitspraak die ik daarover gisteren duidelijk heb gedaan.
Wij zijn van mening dat de noodzakelijke financiële ondersteuning niet
alleen op de schouders van de gemeente mag drukken, maar evenzeer
op het bedrijfsleven en andere belanghebbenden en daarom zal een mo
gelijke toekomstige subsidiëring slechts kunnen plaatsvinden onder de
voorwaarde dat ook anderen daadwerkelijke steun verlenen. Ik meen dat
dit voldoende duidelijk is en ook geheel conform de verwachtingen zo
als u die hebt uitgesproken.
De heer Jansen heeft gezegd dat er weinig geld aan de jeugd is be
steed. Als u dit relateert aan het bedrag dat aan San Stefano beschikbaar
is gesteld moet ik dat erkennen, maar als ik daarbij denk aan de ande
re bedragen die in de begroting voor het jeugd- en jongerenwerk worden
uitgegeven -- ik behoef in dit verband alleen maar op de Stichting Jeugd-
en Jongerencentrum te wijzen -- meen ik dat dit toch wel in een ietwat
ander perspectief komt te staan.
Over het open jongerencentrum kan ik u mededelen dat in de be
groting een bedrag van ongeveer 19. 000, - -is gereserveerd. De Stich-