350
8 MAART 1974
draagt» Ik kan mij voorstellen dat de argumenten die van de zijde van
de raad worden aangedragen een zodanige zwaarte krijgen dat het be
sluit dat het college via zijn saneringsrapport heeft genomen wordt aan
gevochten» Anderzijds wil ik er op wijzen dat bij de behandeling van
de sanering bij de begroting voor 1974 aan de orde is geweest welke maat
regelen er met betrekking tot die sanering mogelijk zouden zijn» Van de
zijde van de dienst voor Jeugd en Sport is toen heel duidelijk gebleken
dat men op grond van een aantal argumenten tot sluiting van Het Ei wil
de overgaan» De heer Kramer heeft gezegd dat hij zich in het goede ge
zelschap van de StAR bevindt. Het is wat flauw de adviesraden tegen el
kaar uit te spelen en ik wil dat ook bepaald niet doen. Ik heb de opvat
tingen van de StAR vernomen, want deze zijn ook in een brief aan het
college kenbaar gemaakt, maar voor de besluitvorming van de raad is
het noodzakelijk te weten dat de Sportstichting zich achter het advies
van het college heeft gesteld; zij is het derhalve met de voorgenomen
sluiting van Het Ei per 1 januari 1975 eens. Ik wil met betrekking tot
de motieven die tot de sluiting van Het Ei aanleiding geven op verschil
lende punten wijzen. Het natuurbad in de huidige toestand voldoet niet
aan de huidige eisen en wensen met betrekking tot de verwarming en de
doorzichtigheid van het zwemwater in verband met de veiligheid. Bo
vendien is door de verscheidenheid aan zwembassins op het complex Het
Ei het toezicht moeilijk. De verzorgingsruimte -- de kleed- en wasac-
commodatie is verouderd en voldoet bepaald niet aan de eisen die
daaraan moeten worden gesteld. Door het ontbreken van verwarming in
het water is het aantal acceptabele zwemdagen bijna minimaal en daar
door bijna onaanvaardbaar. Tenslotte wil ik er op wijzen dat het jaar
lijkse exploitatietekort van Het Ei in geen enkele verhouding tot het be
zoekersaantal staat. Ik heb de dienst van Jeugd en Sport gevraagd eens
uit te rekenen wat wij als gemeente aan de bezoekers van Het Ei bijdra
gen en dit in relatie te brengen tot de bijdrage die wij bezoekers van
Wolfslaar geven. In 1972 droegen wij per bezoeker van Wolfslaar onge
veer 0,85 bij, maar per bezoeker van Het Ei een bedrag van 5,40.
Voor 1973 waren de bedragen met betrekking tot Wolfslaar 0,54 en
met betrekking tot Het Ei 3,90, zodat er een enorm verschil moet
worden geconstateerd» Dit was in mijn ogen een redelijke argumenta
tie en ik acht bet daarom ook redelijk tot sluiting van Het Ei per 1 janua
ri 1975 over te gaan. Als wij over de benodigde mogelijkheden zouden
beschikken zou een reconstructie natuurlijk veel aantrekkelijker zijn.
Het zou voor de dienst van Jeugd en Sport en mij veel plezieriger zijn
geweest de reconstructie van Het Ei te verdedigen dan de voorlopige slui
ting daarvan.
Tenslotte zijn wij voornemens in West een schoolinstructiebad te
realiseren met een wateroppervlak van 250 m2»
De heer JANSEN; Kan er over de motie door het college iets wor
den gezegd?
De VOORZITTER; Ik zal de wethouder verzoeken hierop in het kort
te antwoorden. Het is mijn bedoeling alle moties in de loop van de avond
aan de orde te stellen. Dat lijkt mij verstandiger, maar ik zal u daarover
straks nog een voorstel doen.
De heer KRAMER; Ik behoef niet veel meer te zeggen. De wethou
der moet bij het Schotse systeem niet aan een voetbalsysteem maar aan
het geld denken. Bij het Schotse systeem wordt de opbrengst door de ver
schillende clubs gedeeld. Om duidelijk te maken hoe hopeloos de situa-