353 8 MAART 1974 wel dat ik enerzijds in het saneringsplan 1973-1977 onder het hoofdstuk "Reconstructie, vernieuwing en uitbreiding van accommodaties" een voorstel tot restauratie van Het Ei tegenkom, uitgesmeerd over de ja ren 1974, 1975 en 1976, terwijl anderzijds nu botweg wordt voorgesteld tot sluiting over te gaan. Dit is voor mij onbegrijpelijk en daarom heb ik ook de motie van de heer Kramer ondertekend. Over de mogelijkheden op sportgebied maak ik mij grote zorgen, want van een flexibel beleid kan, gelet op de financiële situatie, naar mijn mening geen sprake zijn. Dit moet consequenties voor het totale sportgebeuren in Breda hebben. Wethouder MANS: De heer Kramer heeft terecht gezegd dat ik niet heb geantwoord op zijn vraag over de studie met betrekking tot de inter ne afstemming van de functionele raden. Ik meen dat ik in dezen naar het antwoord van de voorzitter mag verwijzen. Aan de opmerkingen over N. A.C. en het tekort aan zalenaccom- modatie kan ik op dit moment voorbijgaan, want wij hebben daarover uitgebreid gesproken. Thans is alleen nog de situatie rond Het Ei aan de orde en ik wil daarover twee opmerkingen maken. Ik heb al gezegd dat ik er niets voor voel met de raad een "nietes-welles"-spelletje te spelen. U hebt duide lijk de argumentatie van onze kant vernomen. Tegen de kleur die de heer Van Os aan mijn argumentatie geeft heb ik wel wat bezwaren. Na tuurlijk zeggen de cijfers relatief gezien wel iets. Ik heb overigens ook niet gezegd dat u wel gerust kunt zijn omdat er een schoolinstructiebad wordt gebouwd, maar ik heb u verzocht bij uw overwegingen te betrek ken dat onze gedachten hiernaar uitgaan. Als u onze argumenten op een rij zet zal u blijken dat wij alleen van mening zijn dat het bad niet aan de eisen voldoet en dat de exploitatie bijna onoverkomelijk wordt; dit zijn duidelijk de hoofdredenen. Het is redelijk dat er een relatie tot het totale aanbod aan zwembaden wordt gelegd. Ik ben het er niet mee eens dat er geen relatie tussen het zwembad-Noord en Het Ei zou bestaan. Na tuurlijk kan ik niet bewijzen dat degenen die nu Het Ei bezoeken straks het zwembad-Noord zullen bezoeken, maar een ander kan dat ook niet ontkennen. Ik kan u wel zeggen dat het totale aanbod aan zwemwater in Breda door de bouw van het zwembad Breda-Noord wordt verbeterd waardoor een andere situatie zal ontstaan. De heer Kramer heeft in zijn motie nog gesteld dat er eerst meer inzicht moet bestaan en hij heeft daarbij nog wat cijfers gehanteerd. Ik meen echter dat die cijfers al enkele jaren oud zijn. De heer KRAMER: De laatste zijn van 1971. Wethouder MANS: Ik heb wel eens de uitspraak gehoord dat wan neer men in Zuid-Nederland op het dak van een zwembad klimt, men in de verre omgeving een aantal zwembaden kan zien liggen, maar dat is natuurlijk het andere uiterste. Ik wil hiermee alleen demonstreren dat men met cijfers zeer voorzichtig moet omspringen. De heer VAN OS: Dat moet u dan zelf ook doen. Wethouder MANS: De heer Van Os meent terecht dat de cijfers in absolute zin niets zeggen, maar relatief gezien zeggen zij wel iets. In zoverre meen ik dat ik volkomen voldoe aan uw wens. Op grond van de argumentatie die ik naar voren heb gebracht is het college van mening dat het verantwoord is in 1975 tot sluiting van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 353