357 8 MAART 1974 De heer SPANJER: Ik wil iets over de sociografische dienst zeggen. Op verdienstelijke wijze voorziet de sociografische dienst ons voortdurend van al of niet gebundelde gegevens en rapporten en dergelijke. De begro ting biedt ons echter uitsluitend cijfers van totale personeelskosten, en zovoorts. Begrotingstechnisch gezien is dit natuurlijk noodzakelijk, maar graag zou ik een resumé van de kosten, verdeeld over de rapporten, de projecten en dergelijke, zien. Ik heb deze opmerking al in de commis sie gemaakt. De heer VAN BANNING: Wethouder Broeders zei bij de algemene beschouwingen dat over de voorstellen die door de saneringscommissie zijn gedaan nog verder in commissieverband zal kunnen worden gespro ken. Verschillende voorstellen zijn duidelijk nog hangende en nu zou ik graag vernemen hoe de procedure daaromtrent zal zijn. Het is u be kend dat dit de derde begrotingsbehandeling is waarbij ik spreek -- eer der werd dit ook door de heer Van Overveld gedaan -- over een bijzon der belangrijke post, namelijk de telefoon-, auto-, rijwiel- en andere vergoedingen, die vele tonnen beloopt. Tenslotte is de saneringscommis sie dan toch tot het inzicht gekomen dat op dit gebied zeker besparingen moeten plaatsvinden. De opdracht is gegeven dit met spoed te onderzoe ken. Gaarne zal ik vernemen hoe de procedure straks zal zijn en in wel ke commissie dit punt zal worden beoordeeld. Wethouder DE RAAFF: De heer Van Banning heeft een voorbeeld genoemd en ik wil daar even op ingaan. De heer VAN BANNING: Ik meen dat het een sprekend voorbeeld is. Wethouder DE RAAFF: Inderdaad. De heer Van Banning heeft er op attent gemaakt dat hij al gedurende drie begrotingsbehandelingen om een bespreking van de auto-, rijwiel- en andere vergoedingen heeft ver zocht. Dit is mij bekend, maar op 3 november 1972 heeft het college een zeer uitgebreid overzicht van deze en nog andere vergoedingen ge geven. Het is mogelijk dat dit aan de aandacht van de heer Van Banning is ontsnapt ofschoon ik mij dat nauwelijks kan voorstellen. Juist naar aan leiding van zijn verzoek hebben wij dit schriftelijke antwoord aan de raad doen toekomen. De heer VAN BANNING: Ik sta nu toch wel zeer verbaasd, want op 11 januari 1974 heb ik van u een stuk ontvangen waarin is gesteld dat met spoed die algemene herwaardering aan de orde moet komen. Ik begrijp wel dat in het college nog niet is uitgemaakt wie dit zal gaan doen. Mis schien kunt u mij vertellen aan welke procedure wordt gedacht. Als u daarover nu niets kunt vertellen, moet u daar onderling niet over gaan strijden. Misschien kunt u mij dit op korte termijn laten weten. De VOORZITTER: Dit veroorzaakt niet de grootste ruzie in het col lege.' Wij zullen dit eens uitzoeken. Aan beloftes heeft de heer Van Ban ning nu weinig en daarin heeft hij toch al niet al te veel vertrouwen. De heer VAN BANNING: Ik houd het wel in de gaten. De VOORZITTER: De heer Spanjer heeft over de Sociografische Dienst gesproken. Hij zou graag een resumé van de verdeling van de kos ten der taken die de Sociografische Dienst vervult ontvangen. U zult het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 357