360 8 MAART 1974 redelijkheid te stellen eisen voldoet. Naar onze mening is het verheu gend dat het oplossingspercentage voor misdrijven in onze stad hoger is dan verleden jaar; u noemde een getal van 4.400 misdrijven in Breda. Zoudt u ons een percentage kunnen geven dat betrekking heeft op de aard van de opgeloste misdrijven en zoudt u het aantal personen kunnen noemen dat zich bij de recherche hiermee bezighoudt? De sterkte van het politiekorps is naar ik meen niet gelijk aan de sterkte van de recher che. Graag zouden wij zien dat meer aandacht werd besteed aan misdaad preventie. Voorts willen wij nogmaals vragen welke maatregelen men denkt te nemen om de toenemende criminaliteit te bestrijden. Dit is voor ons een fundamentele vraag waarvoor wij de grootste aandacht vragen. De heer KROON: Als ik als tweede van de christen-democratische fractie het woord voer, doe ik dat niet omdat ik het niet eens zou zijn met mijn fractievoorzitter. Integendeel: ik onderschrijf zijn betoog vol komen, maar als lid van de commissie openbare orde die destijds door u, mijnheer de voorzitter, is ingesteld zou ik nog een enkele aanvulling willen geven. In de eerste plaats wil ik vaststellen dat deze commissie een goed ding is, om de eenvoudige reden dat daar aan de raadsleden en burgers die de commissie vormen een volledig inzicht wordt gegeven in gebeurtenissen die zich vroeger geheel aan onze waarneming onttrok ken. De reeds eerder genoemde nota is ook in de commissie zeer uit voerig besproken en oogstte daar algemeen grote waardering. In het bij zonder de sociale aspecten van het politiewerk zijn uitvoerig besproken. Vervolgens meen ik een enkele opmerking te moeten maken over het instituut van de wijkagent. Als lid van de commissie is het mij be kend dat men voornemens is dit instituut zo mogelijk nog uit te breiden. Naar ik meen voldoet dit instituut zeer goed, zoals onlangs bleek bij het afscheid van de wijkagent in de Molukkenwijk die met zeer veel wijsheid is opgetreden, hetgeen naar ik meen ook van de wijkagenten in andere wijken kan worden gezegd. Uitbreiding van dit instituut ach ten wij van groot belang. Overigens sluit ik mij graag aan bij de woorden van waardering voor het politiekorps die mijn fractievoorzitter heeft uitgesproken. De heer CRUL: De nota's "openbare orde" die in 1972 en thans aan de raad zijn voorgelegd dragen een informatief karakter, hetgeen blijkens de begeleidende brief ook de bedoeling is geweest. Gezien dit karakter kan de PAK-fractie de inhoud van de nota's onderschrijven. Wij menen dat het gunstig is dat aspecten van de openbare orde en het poli tieel optreden met de nodige openheid uit het oogpunt van de verantwoor delijkheid van de burgemeester worden benaderd. Het is bekend dat de PAK-fractie van oordeel is dat het functio neren van het politieel apparaat en de aspecten van de openbare orde meer dan tot op heden de belangstelling van de raad verdienen. In de zen zou dezelfde benadering moeten gelden als ten aanzien van huisves ting, onderwijs en cultuur; zeker zouden naar onze mening de beleids aspecten van het politieel optreden en de openbare orde in de raad ter discussie kunnen komen. U hebt ons de nota aangeboden als burgemeester van de stad Bre da. Ingevolge artikel 129 van de gemeentewet bent u aan de raad ver antwoording verschuldigd. Nu staat in de brief dat u als burgemeester van Breda in uw kwaliteit van hoofd van de politie de nota aanbiedt in overleg met de commissie openbare orde. Misschien zoudt u kunnen zeggen welke bedoelingen u daar eigenlijk mee heeft.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 360