366
8 MAART 1974
wij ons daaraan kunnen houden.
De VOORZITTER: Ik zie dat het nu half acht is. De tussenstand
van de spreektijd hebt u misschien zelf ook enigszins kunnen bijhouden;
in ieder geval hebben wij tot het eindtijdstip van de vergadering nog
drie en een half uur.
De heer CRUL: Mijn vraag heeft meer betrekking op de spreektijd
voor de afzonderlijke fracties.
De VOORZITTER: Dan zal de secretaris enkele berekeningen moe
ten maken en van de uitslag daarvan zal ik aanstonds mededeling doen.
6c. Hoofdstuk IV: volksgezondheid. Hierbij komt tevens aan de orde:
de begroting van de gemeentelijke geneeskundige en gezondheids
dienst.
Zonder discussie.
6d. Hoofdstuk V: volkshuisvesting.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Wij staan nog aan het begin van on
ze spreektijd, zodat ik aanneem dat ook de heer Crul kan accepteren
dat ik nog enige aandacht aan de volkshuisvesting besteed.
De VOORZITTER: Daar heeft de heer Crul natuurlijk niet alles
mee te maken.'
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Vooruitlopend op de uitkomst van
de secretaris zal ik dan maar beginnen.
De volkshuisvesting heeft ook bij de algemene beschouwingen al
veel aandacht gekregen. Mij moet van het hart dat ik de indruk heb dat
sommige sprekers daarbij te veel op details zijn ingegaan die ik liever
bij de hoofdstukken behandeld zou zien. Om die reden hebben wij bij
de algemene beschouwingen weinig of niets over de volkshuisvesting ge
zegd: daarover wil ik liever nü spreken.
Uit de korte beleidsnota en het activiteitenprogramma blijkt dui
delijk dat b, en w. verdere aandacht willen schenken aan renovaties en
dat voorts de nadruk gelegd zal worden op de nieuwbouw van woningen
in het stedelijk gebied. Het moge bekend worden verondersteld dat een
voorontwerp van wet op de stadsvernieuwing is gepubliceerd, waaruit mag
worden geconcludeerd dat binnen afzienbare tijd naar wij hopen beleids
instrumenten aangedragen zullen worden, zodat het voor de gemeente
gemakkelijk zal worden het binnenstadsgebied weer bewoonbaar te ma
ken. Onder andere worden verfijningsmaatregelen voor de stadsvernieu
wing overwogen. Het lijkt mij verstandig als wij ons nu al voornemen
verfijningsmaatregelen van die soort ook inderdaad voor de stadsvernieu
wing te gebruiken en de gelden niet aan de. algemene middelen te doen
toevloeien, zoals nu gebeurt in het kader van de verfijningsregeling his
torische stadskernen»
Voor de toekomst zijn er ook op het gebied van de activiteiten voor
een structuurplan voor de binnenstad wel mogelijkheden aanwezig» Wij
menen echter dat de mogelijkheden op korte termijn klein zijn, Eén van
de belangrijkste aspecten daarbij is dat de marktwaarde van de grond in
de binnenstad door de economische activiteiten aldaar zó is opgeschroefd,
dat woningbouw, vooral in de sociale sector, in feite onmogelijk is en