8 MAART 1974 367 ook nauwelijks van de grond komt» Sociale woningbouw komt alleen tot stand als wij andere waarde aan de grond en het onroerend goed in de binnenstad toekennen en dan op een zodanige wijze dat door middel van verschuivingen naar het grondbedrijf aan de grond een gebruikswaar de toegekend kan worden. Dit zou althans voorlopig een verschuiving in de gemeentelijke geldmiddelen vergen, die bijvoorbeeld in het ge bied Leuvenaarstraat/Middellaan nodig kan zijn indien wij aan dat ge bied een woonbestemming zouden toekennen. Wellicht zouden wij bij dit alles onze handelwijze kunnen afstem men op de vandaag in de krant aangekondigde beleidsmaatregelen van de minister van volkshuisvesting die in het bijzonder gericht zullen zijn op de sociale woningbouw. Gezien de aankondigingen van het college in het activiteitenprogramma zouden wij gaarne vernemen hoe de wet houder van openbare werken sociale woningbouw in het gebied Leuve naarstraat/Middellaan denkt te verwezenlijken. Hetzelfde zou kunnen gelden voor andere vrijkomende dan wel te koop aan te bieden panden of gronden in de binnenstad. Van de wethouder zou ik willen vernemen of hij het er mee eens is dat wij door veranderingen in de grondprijs ge makkelijk tot bouw zouden kunnen komen en welke middelen en ver schuivingen ons daarbij ten dienste staan. Vervolgens wil ik nog even ingaan op hetgeen de heer Van Duijl in zijn algemene beschouwingen over de renovatie heeft gezegd, om dat ik dit van groot belang acht. Wellicht is men er van op de hoogte dat enkele leden van de K. V. P. en ik bezoeken hebben gebracht aan renovatiewijken; het is mogelijk dat het voorstel van de heer Van Duijl is voortgevloeid uit de gesprekken die wij daar hebben gevoerd. Geble ken is namelijk dat in het bijzonder de bewoners de structuur van het overleg weinig bevredigend vonden. Ook wij zijn van mening dat het overleg in zijn huidige vorm aan twee kanten niet optimaal is. Ik weet dat de wethouder mij zal verzekeren dat van de zijde van de dienstopen- bare werken alles wordt gedaan om het overleg goed te doen verlopen, maar ik meen dat nog te weinig wordt ingezien dat renovatie eigenlijk in de eerste plaats een proces van maatschappelijke verandering is. Tech nische aspecten zijn belangrijk en komen ook aan de orde; daar staat mijns inziens tegenover dat de dienst openbare werken niet voldoende is geëquipeerd om het bedoelde proces van maatschappelijke verande ring te begeleiden en er vorm aan te geven. Bij de voorbespreking van de begroting in de commissie heb ik daarop al gewezen, bij welke ge legenheid ik heb gezegd dat het wellicht aanbeveling verdient een soort "woonconsulenten" aan te trekken die in de overlegsituatie zouden kun nen meehelpen bij het op gang brengen en houden van het gesprek met de bewoners. Wij kunnen ons voorstellen dat daarvoor een proefmodel opgezet wordt en naar ik meen was dat ook hetgeen de heer Van Duijl bedoelde. Van de zijde van het college is hierover bij de algemene be schouwingen niet veel gezegd, zodat ik het oordeel van b. en w, daar over nu graag preciezer zou willen vernemen. Mevrouw VAN ROOIJ-VAN DEN HEUVEL: Wij hebben met genoe gen vernomen dat het college zich schaart achter een suggestie die on ze fractievoorzitter bij de algemene beschouwingen heeft gedaan toen hij sprak over de wenselijkheid van een integratie van het gemeentelijk woningbedrijf en de drie woningbouwverenigingen. In tweede termijn heeft onze fractievoorzitter de mening van de fracties over deze kwes tie gevraagd, waarop alleen de heer Jansen -- negatief -- heeft gerea geerd. Om de meningen over deze naar onze mening belangrijke kwes tie te peilen zouden wij graag een uitspraak van de raad zien. Wij die-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 367