36
17 JANUARI 1974
fronteert met de harde realiteit dat centrale distributie van antenne
energie allesbehalve goedkoop is. De acquisitie van Casema zal daar
door ongetwijfeld worden bemoeilijkt. Herziening van het bepaalde in
de bouwverordening ten aanzien van het verbod een particuliere buiten
antenne te bezitten zodra naar een woning centrale antenne-energie kan
worden gedistribueerd zou dan ook wel eens zeer urgent kunnen worden;
op dat punt ben ik het volkomen eens met de heer Froger.
Met betrekking tot de overige inhoud van het voorstel meen ik mij
zeer goed aan te kunnen sluiten bij de kritische opmerkingen die de heer
Van Duijl heeft gemaakt over de door Casema gevolgde procedure, als
mede bij zijn pleidooi de gevoelens van de raad terzake ter kennis van
Casema te brengen.
Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het was te verwachten dat dit
Casema-voorstel wel enig stof zou doen opwaaien en dat in het bijzon
der inzake de gevolgde procedure vragen zouden worden gesteld en kri
tische opmerkingen zouden worden gemaakt. In feite zijn dergelijke op
merkingen volkomen terecht, hetgeen ertoe zal leiden dat in het ver
volg met Casema zodanige regelingen worden getroffen, dat wij ener
zijds in een eerder stadium worden geïnformeerd over de situatie met
betrekking tot beheer en exploitatie, alsmede ten aanzien van de inves
teringen, terwijl anderzijds langduriger dan nu het geval is geweest over
verhogingen en wijzigingen kan worden gesproken in de begeleidingscom
missie en de raadscommissie voor de bedrijven.
Desondanks heeft het college gemeend enige spoed te moeten be
trachten bij het in de raad aan de orde stellen van dit voorstel, aange
zien -- zoals ook de heer Taks heeft gezegd -- met een zo grote ver
hoging in een project dat zich nog in de uitvoeringsfase bevindt niet
moet worden gewacht. Die mening is overigens ook Casema toegedaan,
zodat daaraan in de brieven die wij hebben ontvangen enige passages
zijn gewijd. Een en ander heeft uiteraard geleid tot een enigszins ge
dwongen behandelingsprocedure. Zoals ik heb gezegd zullen wij trach
ten dit in het vervolg te voorkomen.
De heer Van Duijl heeft een schets gegeven van de korte historie
met betrekking tot de tariefverhoging. Hij heeft een verband gelegd tus
sen het ogenblik waarop de gemeente is ingelicht en het ogenblik waar
op de verhoging is aangesneden bij het ministerie van economische za
ken. Ik sta hier enigszins anders tegenover dan de heer Van Duijl: het
ministerie heeft mogelijkheid om zes weken na te denken over de ar
gumentatie die ten grondslag ligt aan een tariefverhoging en om de ver
hoging per 1 januari te kunnen invoeren was het derhalve noodzakelijk
vrijwel tegelijkertijd zowel het een als het ander te doen. Dit betekent
niet dat men bij Casema al op een eerder ogenblik een duidelijker beeld
had van het geheel van de investeringen.
Overigens ben ik van mening dat Casema toch niet zo verschrikke
lijk laat is gekomen met het algehele inzicht in de investeringen. Eigen
lijk is men pas ongeveer negen maanden met de activiteiten bezig en nu
wordt dan de situatie, hoe vervelend deze ook is, geëtaleerd, naar aan
leiding waarvan mij een termijn van negen maanden om geïnformeerd
te raken redelijk lijkt. Men kan immers niet beginnen met het noemen
van allerlei bedragen en veronderstellingen, als men nog niet ongeveer
weet wat de resultaten zullen zijn.
De beoordeling van het voorstel waarmee de heer Van Duijl is be
gonnen heeft geleid tot de vraag of de tariefstelling nü wel juist is. Ik
meen te mogen stellen dat Casema op het ogenblik een aardig beeld
heeft van de investeringen die gepaard gaan met een algehele uitwer-