371
8 MAART 1974
sieve gesprekken gevoerd en mij is gebleken dat de bewoners zich sterk
met deze kwestie bezighouden. Zij vinden het noodzakelijk dat het op
bouwwerk, waar zij van hebben geprofiteerd, ook in andere wijken wordt
toegepast, aangezien zij er veel van hebben geleerd. Dat zij een "greep"
doen naar de processen die in Tuinzigt aan de gang zijn kan ik mij heel
goed voorstellen en acht ik op grond van hun standpunt respectabel.
De heer VAN BANNING: Uit het antwoord van de kant van het col
lege heb ik opgemaakt dat de motie thans onderwerp van bespreking is.
In dit verband zou ik er op willen wijzen dat ik iets heb gemist, name
lijk mededelingen van b. en w. over het standpunt van de woningbouw
verenigingen. Ik kan mij voorstellen dat de indieners van de motie ook
de mening van de woningbouwverenigingen over een volledige integra
tie willen weten. Zolang de raad dit standpunt niet kent, kan hij naar
ik meen dit streven niet zo stringent als thans is voorgesteld ten toon
spreiden. Wij zouden eerst moeten aftasten hoe de woningbouwvereni
gingen hier tegenover staan. Hoewel ik voorstander ben van een goede
samenwerking in federatief verband, heb ik niet altijd de indruk gehad
dat de woningbouwverenigingen slecht hebben gefunctioneerd. Overigens
moet ik onmiddellijk toegeven dat dat ook niet is gezegd, maar ik wil
er op wijzen dat ik de afgelopen jaren bijzonder prettige ervaringen heb
gehad en heb kunnen constateren dat de betrokkenen zeer diligent zijn
geweest, ook op het gebied van de woningnood.
Graag zou ik dan ook willen weten wat de argumenten zijn voor
een streven naar een volledige integratie, terwijl ik voorts gaarne de
opvattingen van de woningbouwverenigingen in dit opzicht zou willen
kennen. Zolang een en ander mij niet volkomen duidelijk is, zal ik
de ingediende motie niet kunnen onderschrijven.
De heer VAN CAULIL: Graag zou ik de motie enigszins willen toe
lichten. Misschien zal het de raad bevreemden dat de één een motie op
stelt, de ander hem indient en de derde een toelichting geeft, hetgeen
met het oog op de taakverdeling wellicht verwonderlijk is. Ik meen ech
ter dat de discussie mij aanleiding geeft enige toelichting te geven.
Sprekende over de bedoeling van de motie zou ik bijna willen zeg
gen dat deze niet anders is dan het vragen van samenwerking, niet alleen
inzake het toewijzingsbeleid, maar ook met betrekking tot het onderhoud
en het beheer. Misschien is het mogelijk te komen tot een gezamenlij
ke onderhoudsdienst of een gezamenlijk administratief beheer. Ik zou
het met de vorige spreker eens kunnen zijn, als wij de betrokkenen zou
den hebben gevraagd hun bezit over te dragen, want daarmee zouden
wij naar ik meen op grote moeilijkheden stuiten. Nu is het evenwel de
bedoeling tot samenwerking te komen, zodat zowel ons eigen gemeen
telijk woningbedrijf als de woningbouwverenigingen gemakkelijk kun
nen werken. De motie is bedoeld als uiting van een streven naar opti
male samenwerking, met behoud van het eigen beheer ten aanzien van
het eigendom. Als dit de bedoeling van de motie is, kan ik haar wèl
ondersteunen. Dit zou ik ter toelichting willen opmerken.
Naar aanleiding van de begroting bereiken ons allerlei tegenstrij
dige inlichtingen en nu zou ik graag het volgende willen weten. Breda
heeft de primeur gehad van een stedelijke herverkaveling bij het Van
Coothplein en de Ginnekenstraat. Als daarover in de commissies vragen
worden gesteld, kan men natuurlijk antwoorden dat een en ander is ver
jaard. Toch zou ik het wel leuk vinden als de wethouder in deze raads
vergadering een overzicht zou willen geven van de juiste stand van za
ken inzake het met zoveel gejuich binnengehaalde herverkavelingsplan,