383
8 MAART 1974
heeft zij er voor gepleit dat wordt voorkomen dat er bijzondere situaties
ontstaan. Indien dit enigszins mogelijk zou zijn, zou het met alle kracht
moeten worden nagestreefd. Bij alle scholen zouden wij er naar moeten
streven dat geen bijzondere situatie ontstaat. Als ik de stad overzie, ge
loof ik er echter niet in dat wij die ideale toestand op korte termijn zou
den kunnen bereiken, want daarmee is een proces van vele jaren gemoeid,
waarbij wij er rekening mee zullen moeten houden dat bepaalde situaties
zullen blijven bestaan. Er zijn zelfs scholen waar de situatie veel ernsti
ger is dan in de Hoge Vucht. Dit is de teneur van mijn opmerkingen ge
weest; als mevrouw Willems of een ander raadslid dit vraagstuk in de com
missie voor onderwijs nader zou willen bespreken, ben ik graag bereid
daaraan mee te werken. Wanneer het in te stellen projectteam denkbeel
den zou ontwikkelen die reëel zijn en uitvoerbaar voor de gemeente Bre
da, moeten wij daarvoor natuurlijk een open oog hebben, hoewel derge
lijke gedachten reëel moeten worden beoordeeld.
Bijzonder prettig is de wijze waarop mevrouw Willems de school
advies- en begeleidingsdienst heeft benaderd. Zowel het beleidsplan als
de inspraak van het onderwijsveld werden positief gewaardeerd. Ik hoop
dat de dienst zich op dusdanige wijze zal ontwikkelen, dat het streven
volledig slaagt. Het is de bedoeling dat steun wordt gegeven aan het on
derwijsveld, zowel bij individuele problemen als ten aanzien van de al
gehele schoolsituatie, die naar ik meen het belangrijkste is»
Zoals men weet is de bestuurscommissie van de schooladvies- en
begeleidingsdienst een groot voorstandster van de regionalisering van de
ze dienst. Met mevrouw Willems ben ik het eens dat de bestuurlijke en
de financiële consequenties goed doordacht moeten worden. Ik wil de
raad in dit verband niet onkundig laten van een opvatting die ik ook in
de commissie voor onderwijs heb uiteengezet; als wij tot regionalisering
overgaan zal de dienst niet uitsluitend Bredaas kunnen blijven» Wanneer
de regionalisering zou inhouden dat de dienst zich uitstrekt tot een gro
ter gebied, zou handhaving van het Bredase karakter van de dienst onge
wenst zijn. Dit heeft consequenties voor de bestuursstructuur, want de
commissie ex artikel 61 van de Bredase raad kan dit karakter in dat ge
val niet behouden.
Een mening die ik nu alvast verkondig, zodat men als men het er
niet mee eens is daar nu al op kan reageren, is de volgende. Van groot
belang is mijns inziens in de eerste plaats dat de dienst gedragen zal moe
ten blijven door het onderwijs zelf. In de besprekingen met dr» Voster,
plaatsvervangend chef van de desbetreffende afdeling bij het departement,
heb ik duidelijk te horen gekregen dat één van de centrale eisen bij rijks
subsidiëring is dat de werkzaamheden gedragen moeten worden door het
onderwijs als zodanig. Daaraan moeten wij naar ik meen vasthouden, In
Breda hebben wij daarvoor gekozen en een groot voordeel van deze situa
tie is dat het onderwijs zelf ten nauwste betrokken is bij de ontwikkeling
van de werkzaamheden. Ook bij de totstandkoming van de nieuwe dienst
zal deze voorwaarde als een eis van Bredase kant op tafel gelegd moeten
worden.
In de tweede plaats zal de vormgeving hier en daar naar verwach
ting enkele problemen opleveren. Van groot belang is dat de open struc
tuur, de doorzichtigheid en de beoordeelbaarheid van de werkzaamhe
den ook in de nieuwe structuur gegarandeerd moeten zijn. Dergelijke
kanttekeningen hebben wij al onmiddellijk bij de eerste besprekingen met
de regioraad Breda en de diocesane schoolraad op tafel gelegd. Binnen
kort zal in de regioraad een voorstel worden behandeld tot instelling van
een werkgroep om deze materie te bestuderen. Vervolgens zal de voort
gang van de werkzaamheden en de besluitvorming te dien aanzien ook