38 17 JANUARI 1974 Casema. Op dat punt is een beslissing buiten de bouwverordening om genomen. Wethouder VAN GRAAFEILAND: Ik meende dat deze bepaling ook in de bouwverordening was opgenomen, maar in ieder geval wordt in het contract met Casema bepaald dat, indien in een wijk de alternatieve mo gelijkheid voor het ontvangen van antennesignalen aanwezig is -- dus zo dra de leidingen van Casema in een bepaalde wijk liggen --, na vijf jaar de antennes van de daken zullen moeten worden verwijderd. Deze aange legenheid is in de bouwverordening geregeld en als Casema stelt dat de gemeente Breda dit op zich heeft genomen, is dat terecht. Dezelfde be paling gold ook reeds toen het ENWA-bedrijf sinds 1970 de uitvoering van de centrale antenne-installatie op zich nam. Mijns inziens is het nauwelijks mogelijk nieuwe woongedeelten in de gemeente Breda buiten het concessiegebied van Casema te houden, voorzover zij daarin zijn gelegen. Op die manier zou de gemeente zich eenzijdig niet aan het contract houden en dat acht ik niet mogelijk. Het zelfde geldt voor het al dan niet oprichten van antennes in de bedoelde wijken. Overigens gaat Casema er als wederpartij terecht van uit dat Bre da de bouwverordening blijft hanteren, aangezien dit natuurlijk invloed heeft op de dichtheid van het net en het aantal aansluitingen. Ook de heer Jansen heeft nog iets gezegd over de aansluitdichtheid, naast enkele opmerkingen over de tariefstelling en de weinige garanties omtrent eventuele verhogingen op korte termijn. Ik heb er al op gewe zen dat de gegevens van dit ogenblik aanzienlijk "harder" zijn dan die van een jaar geleden. Het onderhavige project is in Nederland volstrekt nieuw en naar ik meen is -- afgezien van normale tariefstijgingen --nu toch wel in grote mate vastgesteld hoe hoog de tarieven dienen te zijn. De aansluitdichtheid van 70% die is genoemd is aangenomen voor de ge hele looptijd -- vijftien jaar -- van het Casema-contract. Grafisch ge zien is er een oplopende lijn: men begint met 0, op het ogenblik is een derde gedeelte van aansluitingen voorzien met bijvoorbeeld een gemid delde aansluitdichtheid van 85%, maar over de gehele looptijd moet men natuurlijk de aanloopfase meerekenen, zodat een aansluitdichtheid van ongeveer 90% aan het eind gemiddeld genomen zal uitkomen op circa 70%, Naar wij hebben vernomen gaat Casema op dit ogenblik nog van dergelijke getallen uit. Terecht kan de heer Van Os terugkomen op de opmerkingen die hij diverse malen over de tariefstelling van Casema heeft gemaakt. In grote lijnen heeft hij er uiteraard gelijk in dat te doen, aangezien hij zich indertijd zeer kritisch over de tarieven heeft uitgelaten. De ont wikkelingen zijn inderdaad anders geweest dan wij destijds veronderstel den, waarbij ik nogmaals opmerk dat ook Casema destijds niet over der mate "harde" cijfers beschikte, dat zij de ontwikkelingen kon voorkomen. Overigens acht ik een zo snel mogelijke behandeling van deze ma terie op dit ogenblik in de raad terecht en meen ik dat het minder juist is het denkbeeld van de heer Crul te volgen door nu alleen maar te spre ken over de tariefverhoging per 1 februari en die per 1 november buiten discussie te laten. Wel kan ik in zoverre met de heer Crul meegaan, dat, wanneer er tegen november aanzienlijk, meer informatie omtrent de in vesteringen en de exploitatie beschikbaar is, de tariefstelling per 1 no vember wederom in de begeleidingscommissie en in de commissie voor de bedrijven kan worden bekeken. Ook Casema is er reeds geheel van overtuigd dat deze handelwijze gevolgd moet worden en ik meen dat op deze wijze voldoende zekerheid wordt geschapen voor een nadere be oordeling te zijner tijd van de verhoging per 1 november.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 38