390
8 MAART 1974
Wethouder MANS: Het enthousiasme wordt niet getemperd door
de opmerkingen van de heer Broeders, wel enigszins door het tijdstip
waarover wij spreken. Ik kan de heer Gielen mededelen dat een bouw
team onder leiding van de heer Van Dun is gevormd, waarin ook de wet
houder van onderwijs en de wethouders van recreatie, jeugd en sport zit
ting hebben. Wij zijn bezig met het uitwerken van een voorstel, want
omdat hier sprake is van een nieuwe aangelegenheid zal een nieuw voor
stel aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd dat wederom goed
keuring van gedeputeerde staten behoeft. Het lijkt enigszins voorbarig
nu een uitspraak over het tijdstip te doen. Overigens kunnen wij wellicht
gebruik maken van een eerdere goedkeuring van gedeputeerde staten op
het krediet van 1,4 miljoen voor de twee instructiebaden. De hoop
dat de werkzaamheden dit jaar nog kunnen beginnen is wel aanwezig
maar een uitspraak durf ik niet te doen.
Voor alle duidelijkheid en ter voorkoming van misverstand wil ik
er tenslotte op wijzen dat de heer Gielen over Princenhage-West heeft
gesproken, terwijl gisteren steeds Breda-West ter sprake is geweest.Breda-
West is iets anders dan Princenhage-West.
De VOORZITTER: Voor hem niet.'
De discussie wordt hierna gesloten.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de motie van de heer
Gielen aangenomen.
De VOORZITTER: Ik stel u nu voor te pauzeren. Ik schors de ver
gadering.
PAUZE.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
6q. Hoofdstuk VIII: paragraaf 7: cultuur en recreatie.
Hierbij komen tevens aan de-ordë7~
1. de begroting van de stedelijke muziekschool;
2. de begroting van het cultureel centrum "De Beyerd";
3. de begroting van de stadsschouwburg.
De VOORZITTER: De wethouder van cultuur zal van tevoren een
mededeling doen, die u misschien aanleiding geeft er verder het zwij
gen toe te doen.
Wethouder MANS: In het saneringsrapport is een passage over het
Zuidelijk Toneel en Proloog opgenomen, waarachter een bedrag wordt
vermeld. Het college heeft besloten de posten voor het Zuidelijk To
neel en Proloog pro memorie te ramen.
Mevrouw PAULUSSEN: Ik wil twee onderwerpen aan de orde stel
len: in het kort het cultureel centrum en vervolgens de toneelsituatie in
Brabant.
Het cultureel centrum. Tijdens drie begrotingsbehandelingen heb
ik namens de PAK-fractie vragen gesteld over het cultuurbeleid en de
cultuurvisie. Deze vragen zal ik niet meer herhalen. Op 25 juni 1973
bij de behandeling van de gemeenschappelijke regelingen heb ik opnieuw
vragen gesteld. Er is inmiddels echter wel iets gebeurd. De zogenaamde