8 MAART 1 974 395 dat hij terecht bezorgd is; ik weet niet of er inderdaad sprake is van be knotting van privacy, maar als dit het geval zou zijn, is de bezorgdheid natuurlijk wel terecht. De heer QUADEKKER; Die zin moet letterlijk in de notulen.' Wethouder DE RAAFF: Hij heeft gevraagd deze materie in de com missie voor sociale zaken en volksgezondheid aan de orde te stellen. Ik heb daar enige huiver voor, want ik wil mij niet graag bemoeien met zaken die mij niet in eerste instantie aangaan. Desondanks wil ik dit on derwerp wel eens aan de orde stellen. Aangezien evenwel de heer Jan sen geen zitting heeft in de commissie, zal hij bij die gelegenheid toch op zijn minst op de publieke tribune aanwezig moeten zijn om het ver loop van de besprekingen te kunnen volgen. Mevrouw Paulussen heeft er op gewezen dat zij in het antwoord op de vraag uit de raad naar meer coördinatie en integratie niets heeft ge hoord over de mogelijkheden die een eventuele "ontwikkelingsfunctie" in dezen zou bieden. Het is inderdaad waar dat deze kwestie niet aan de orde is gekomen maar het is duidelijk dat deze functie een bijdrage zou kunnen leveren aan de verdere integratie; dit is juist één van de doelstellingen van de "ontwikkelingsfunctie". Het was een omissie dat ik daar niet tegelijkertijd over heb gesproken. Voorts heeft mevrouw Paulussen gevraagd op welke termijn een rapport is te verwachten. Ik meen dat zij bij de laatste vergadering van de commissie voor sociale zaken aanwezig is geweest, toen wij een da tum hebben genoemd. Volgens de afspraak zal ik volgende week maan dag het eerste interimrapport krijgen en ik heb beloofd het toe te zen den aan de gesprekspartners. Ik wacht af of het rapport a. s. maandag binnenkomt en als dit het geval is zal het binnen de kortste keren wor den besproken. Naar ik meen heeft de commissie voor sociale zaken al een afspraak gemaakt om het rapport te bespreken. Hiermee heb ik, ge loof ik, een duidelijke termijn bepaald. Hierna wordt de discussie gesloten. 6s. Hoofdstuk X; economische aangelegenheden. De heer VAN BANNING: Wethouder Van Graafeiland is een merk waardig man. Hij is altijd bijzonder vriendelijk, maar hij huldigt onmis kenbaar de "oog om oog, tand om tand"-theorie. Als er met stenen naar hem wordt gegooid, komen die stenen even hard terug, zo heeft hij naar ik meen gezegd. Overigens had ik eigenlijks iets vriendelijks willen zeg gen en dat doe ik om meer dan één reden. In de eerste plaats weet ik niet of de wethouder de volgende begrotingsbehandeling nog meemaakt na de algemene beschouwingen die wij hebben aangehoord. De heer JANSEN; Is dat iets vriendelijks?,' De heer VAN BANNING: In de tweede plaats weet ik zeker dat het C. D. A. sterk in opmars zal zijn bij de komende gemeenteraadsverkie zingen. Afgezien daarvan heb ik mij alle jaren bij hoofdstuk X uitgesloofd om iets te zeggen en dat kostte mij zeer veel moeite omdat ik altijd constateerde dat wegens het late uur de aandacht evenredig was vermin derd. Nu is het wat vroeger en hoewel ik aanvankelijk niets had willen zeggen omdat ik verwachtte dat er toch geen aandacht voor zou zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 395