397
8 MAART 1974
stellen". Dit houdt voor het college in dat het van mening is dat de des
betreffende besluitvorming nog dit jaar opnieuw in de raad aan de orde
gesteld zal moeten worden. Men weet dat het voorstel voor 1974 nog geen
financiële consequenties heeft; voor 1975 is dat wel het geval. Bij een
en ander wordt de voorwaarde gemaakt dat de daarmee verband houdende
relevante informatie op dat ogenblik ook zal worden gehanteerd.
De heer Nihot heeft een motie ingediend over een bedrag vanƒ.10.000,
met betrekking tot de sportsubsidieregeling. Zoals ik in eerste instantie reeds
heb gezegd is het college van mening dat de betrokken wethouder de kans
moet hebben overleg te plegen met de sportstichting om na te gaan of voor
de door de heer Nihot gesignaleerde moeilijkheden een oplossing te vin
den is. Ik kan de raad toezeggen dat wij, als geen oplossing wordt be
reikt, dit onderwerp opnieuw in de raad aan de orde zullen stellen.
De VOORZITTER: De raad heeft de voorwaarden gehoord die wor
den gemaakt met betrekking tot de motie inzake "Het Ei". Graag zal ik
in dezen de mening van de indieners vernemen.
De heer KRAMER: Wij gaan akkoord met het voorstel van het col
lege.
De VOORZITTER: Dan wordt de motie geaccepteerd onder de aan
tekeningen die wethouder Mans daarbij heeft gemaakt.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de motie van de heer
Kramer aangenomen.
De VOORZITTER: De motie van de heer Nihot ontmoette grote in
stemming in de raad en is door zeer veel raadsleden ondertekend. Daar
over is gezegd dat nog overleg zal worden gepleegd en dat te zijner tijd
"teruggekoppeld" zal worden naar de raad. Ik zou graag vernemen of de
indieners van de motie met deze lezing akkoord kunnen gaan.
De heer NIHOT: Wij gaan daarmee akkoord.
De VOORZITTER: Ik constateer dat dit standpunt door de gehele
raad wordt onderschreven.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna de motie van de heer
Nihot aangenomen.
7. Vaststelling van de gemeentebegroting 1974 in haar geheel.
Hierbij komt tevens aan de orde de vaststelling van de le, 'Ze en
11e wijziging van de begroting van de algemene dienst.
8. Vaststelling diverse begrotingswijzigingen als uitvloeisel van reeds
eerder genomen besluiten."
De VOORZITTER: Ik wijs er op dat de belasting- en tarievenvoor-
stellen al in een eerder stadium zijn behandeld, zodat ik de raad thans
vraag zijn eindoordeel over de begroting voor 1974 uit te spreken.
De heer VEELENTURF: Ik wil iets vragen wat ik misschien al eer
der had moeten vragen. De heer Gielen heeft een motie met betrekking
tot de schooladvies- en begeleidingsdienst ingediend die is overgenomen
door het college. Wellicht is het gezellig als u ook daarvan de raad een