17 JANUARI 1974
39
De heer VAN DUIJL: Ik geloof dat de wethouder te gemakkelijk
over mijn opmerkingen over de overlegsituatie heengaat. Aan de ene
kant heeft hij gezegd dat het waarschijnlijk voor Casema niet mogelijk
was de cijfers eerder beschikbaar te hebben, maar aan de andere kant
staat er in het contract een duidelijke bepaling omtrent het overleg.
Hoewel de wethouder daar geen duidelijke, uitspraak over heeft gedaan,
ben ik van mening dat, voordat Casema tot een aanvraag om tariefver
hoging wenste over te gaan, geen sprake is geweest van overleg, noch
met b„ en w.noch met de raad. Overigens ben ik blij met de toezeg
ging van de wethouder dat in het vervolg in de begeleidingscommissie
en andere commissies de benadering van het project aan de hand van
cijfers beter uit de verf zal komen. Hiermee wordt eigenlijk erkend dat
dit in het verleden niet is gebeurd, waarop wij met nadruk hebben ge
wezen.
De heer Van Graafeiland heeft gezegd dat het uitgebrachte rap
port naar de mening van het college een extern accountantsrapport is.
Ik moet constateren dat wij op dit punt met b. en w. van mening ver
schillen, omdat wij het accountantsbureau dat het onderzoek heeft ver
richt niet als extern beschouwen, om de eenvoudige reden dat, zoals
de wethouder zojuist zelf al zei, hetzelfde bureau ook accountantson
derzoeken ten behoeve van de P. T. T. verricht en derhalve zeer goed
thuis is in deze materie. Onze bedoeling is dat het gevraagde onderzoek
niet door dit bureau maar door een ander wordt verricht. Misschien is
dat uit mijn betoog in eerste instantie niet voldoende duidelijk geble
ken, maar ik moet erop wijzen dat wij zeer hechten aan onze opmer
kingen op dit punt. Onze houding ten opzichte van het voorstel zal af
hangen van de vraag of de wethouder bereid is de gevraagde toezegging
te doen. Als deze toezegging niet wordt gedaan, zullen wij helaas het
voorstel niet steunen.
De wethouder heeft erop gewezen dat het ministerie van econo
mische zaken zes weken de tijd heeft voor het formuleren van een ant
woord. Ik moet constateren dat het ministerie dan in dit geval wel bij
zonder snel is geweest aangezien het nauwelijks een week nodig had
om toestemming voor de tariefverhoging te geven. Zeker tegen de ach
tergrond van hetgeen op het ogenblik aan de orde is, vind ik de reactie
wel uiterst snel, zodat ik mij zelfs afvraag of men de stukken in vol
doende mate heeft bestudeerd.
Het is de wethouder bekend dat in de commissie reeds over de
aansluitdichtheid is gediscussieerd. Wij interpreteren de cijfers met be
trekking tot de aansluitdichtheid enigszins anders, omdat wij uitgaan van
de gedachte dat de aansluitdichtheid van dit ogenblik gerelateerd moet
zijn aan de uitgaven die men heeft gedaan om tot die dichtheid te ko
men. Daardoor komen wij tot een andere opstelling dan de wethouder.
Wij zijn zeer benieuwd naar het antwoord dat de wethouder straks
zal geven, aangezien daarvan zal afhangen of wij het voorstel kunnen
steunen.
De heer VAN CAULIL: Als lid van de adviescommissie heb ik mij
destijds mijn stem voorbehouden en zojuist heeft men van onze fractie
voorzitter kunnen vernemen dat in dit standpunt in zoverre een wijzi
ging is opgetreden, dat wij het voorstel eventueel zullen steunen. Om
dat ik de indruk heb dat een en ander wellicht de overige aanwezigen
niet geheel duidelijk is, zou ik willen mededelen dat ik mijn standpunt
enigszins heb gewijzigd op grond van de overweging dat wij later infor
matie hebben gekregen die wij ten tijde van de bespreking in de com
missie niet hadden. Dit bezwaar is dan wel gedeeltelijk opgeheven, maar
mijn grootste bezwaar heeft geen betrekking op dit ogenblik maar op de