14 MAART 1974
405
ANTWOORD
De bomen op het plein bij de Michaelkerk zijn vrij dicht op elkaar ge
plant. Nu de bomen groter worden, worden ze in hun groei belemmerd,
omdat ze niet voldoende ruimte hebben voor hun ontplooiing»
Het nu dunnen van de bomen zal over enige tijd een gunstig ef
fect hebben op de visuele aantrekkelijkheid van de omgeving.
Het ligt zeker niet in de bedoeling de omgeving van de Michael
kerk te beroven van geboomte ten behoeve van een andere stadswijk. De
bewoners van de wijk Breda-Oost zijn door middel van het wijkblad"De
Triangel" van een en ander op de hoogte gesteld.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering d. d. 19 november 1973).
De heer JANSEN: Steeds meer open plekken in Upelaar worden op
het ogenblik volgebouwd op een wijze waarbij er weinig ruimte voor
groenvoorzieningen en speelgelegenheid overblijft, terwijl de gevolgde
methodiek evenmin verfraaiend voor de wijk is.
1. Kan het college mij mededelen of er behalve de bebouwing
waar men thans mee bezig is nog meer open plekken volge
bouwd worden? Zo ja, welke?
2. Mag ik er bij het college op aandringen de bebouwing van de
ze wijk nauwlettend in het oog te houden, zodat wijkproblemen
zoals die zich elders voordoen kunnen worden voorkomen?
ANTWOORD
Op de in de leeskamer ter inzage gelegde tekening nr. 39099 zijn de thans
nog onbebouwde percelen, welke in het bestemmingsplan "Upelaar 1966"
voor bebouwing zijn bestemd, als volgt aangegeven:
1. met een rode contour de terreinen waarvoor een woningbouwplan in
voorbereiding is;
2. met een blauwe contour de percelen, welke bestemd zijn voor "bij
zondere bebouwing", waarvoor nog geen concreet bebouwingsplan
in voorbereiding is.
VRAAG (gesteld ingevolge artikel 40 R„ v. O.
De heer VEELENTURF: Met de regelmaat van de klok worden de
ondernemers van Breda geconfronteerd met het verschijnen van zogehe
ten verbruikersmarkten.
Vorige week opende een dergelijk bedrijf in het pand van de fa.
Hellemons, Min. Nelissenstraat; in het pand van de fa. Poppelaars, Be-
verweg, wordt waarschijnlijk een verbruikersmarkt gevestigd tot grote
verontrusting van de ondernemers in het Brabantpark, en een mogelijke
vestiging in het pand van de fa. Bauknecht aan de Haagse Markt houdt
de gemoederen onder de ondernemers in Breda-West danig bezig.
N. a.v. het bovenstaande en conform art. 40 van het R. v. O. wil
de ik uw college de volgende vragen voorleggen:
Is uw college met mij van mening dat verspreid, ongecontroleerd
vestigen van verbruikersmarkten ordeverstorend werkt op het functione
ren van de door uw college geplande en/of ontwikkelde winkelcentra
resp. gebieden?
Deelt uw college mijn mening dat in de gemeente Breda het aan
tal verbruikersmarkten onrustbarende vormen aanneemt waardoor een
verantwoord vestigingsbeleid welhaast schier tot de onmogelijkheden gaat
behoren?
Is uw college met mij van mening dat juist het ontbreken van een
vestigingsbeleid een groot gemis is bij pogingen om aan deze ongewenste
ontwikkelingen paal en perk te stellen?