407 14 MAART 1974 Mevrouw VAN NES-BRANDS; In de aanhef van het voorstel staat; In verband met de realisering van werken ten algemenen nutte en gezien de noodzaak van krotopruiming is ook voor 1974 een sloopprogramma ontwikkeld", In dit programma komen enkele projecten voor die ook al in het ontruimingsprogramma '73-'78 voorkwamen, zodat wij konden verwachten dat zij ons zouden worden voorgelegd. Over sommige pro jecten zou ik enkele inlichtingen willen hebben en over andere hebben wij ons een mening gevormd. Het eerste geldt voor de "dertien bouwsels" in de Gerardus Majella-wijk, Graag zou ik van de wethouder vernemen of hierover nog onlangs overleg is gepleegd met het wijkcomité Gerardus Majella en of er over de sloop van deze. bouwsels overeenstemming is be reikt. Tot het project inzake zestien woningen aan de Hoge Steenweg en omgeving behoren onder meer de woningen aan de Vughtstraat die nog niet lang geleden in het nieuws zijn geweest. Deze woningen zijn enke le jaren geleden onbewoonbaar verklaard en daarna in gebruik gegeven aan personen die ze, zij het onofficieel, als woonruimte gebruiken. Op zichzelf is dit geen probleem, aangezien wij hebben toegestaan dat der gelijke bewoning wordt gedoogd. Ik ben evenwel van mening dat er dui delijkheid moet komen over de plannen van de brouwerij voor uitbreiding in de richting van de Vughtstraat. De PAK-fractie heeft hierover vragen gesteld en ik meen dat wij het antwoord op deze vragen moeten afwach ten, voordat wij een oordeel geven over de vraag of de onderhavige pan den dit jaar al dan niet moeten worden gesloopt. Over het project Beyerd/Vlaszak wil ik het volgende opmerken. Wij gaan akkoord met het slopen van de panden aan de Kloosterlaan, maar wij hebben overwegende bezwaren tegen de plannen ten aanzien van de panden aan de Pasbaan waartoe het gebouw van de dienst voor jeugd en sport behoort. Het is duidelijk dat deze sloop in verband staat met de voorgenomen eventuele vestiging van een superstore. Ik wil er op wijzen dat het vestigen van een superstore nog met in de raad is behandeld en dat wij nu dus nog geen oordeel kunnen hebben over de vraag, of deze realisering al of niet ten algemenen nutte is. In het licht van het voor stel bezien zouden wij deze vraag echter wel moeten kunnen beantwoor den, maar wij zijn daartoe nog niet in staat. Uit stedebouwkundig oogpunt bezien zijn wij van mening dat het onjuist is een gat in de achterwand te slaan, die eigenlijk een afsluiting van het gebied Boschstraat -Kloosterlaan vormt. Wij zijn van mening dat de sloop ter plaatse zal worden uitgebreid omdat men dan pas ziet wel ke gaten er achter de achterwand zitten. Het is een soort tandcariës, waar wij vanavond nog verder op zullen ingaan: als men eenmaal begint met het uitsnijden van rotte plekken moet men gewoon doorgaan, omdat er van alles bloot komt te liggen. Ik ben van opvatting dat wij juist het te genovergestelde moeten doen, dat wij de rotte plekken moeten verbete ren in plaats van te slopen. Wij moeten ter plaatse een volkomen ander proces toepassen, dat men wel enigszins zou kunnen vergelijken met het nuljaren-plan, waar wij straks nog verder over praten. Tenslotte de omgeving Tram- en Gasbrug. Ik heb u al eerder mee gedeeld dat wij tegen het slopen "an sich" van die huizen niet zo ver schrikkelijk veel bezwaar kunnen hebben omdat zij in een bijzonder slech te toestand verkeren, maar wij achten de gang van zaken toch onjuist. U heeft bij de begrotingsbehandeling gezegd dat aan de bewoners van de Etnastraat nog zal worden gevraagd wat zij vinden van het plan reconstruc tie Tram- en Gasbrug, Als men dit aan de mensen gaat vragen en onder tussen hun huizen onder hen wegsloopt, heeft het doen van een dergelij ke uitspraak natuurlijk geen enkele zin, tenzij ik het verkeerd begrijp.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 407