40 17 JANUARI 1974 toekomst. Duidelijk zou ik willen stellen dat ik blijkbaar op de bege leidingscommissie -- een andere commissie dan de zojuist genoemde adviescommissie -- een andere visie heb dan de leiding van Casema, Kennelijk beschouwt Casema de begeleidingscommissie als een "luis ter- en kijkcommissie", maar naar mijn mening moet deze commis sie meedenken en -oordelen. Wanneer de begeleidingscommissie vol strekt geen gelegenheid voor meedenken en meeoordelen krijgt en slechts achteraf mededelingen over een percentage ontvangt, ontstaan er voor mij problemen. Voor de toekomst zou ik het college willen vragen Casema duide lijk te maken dat wij willen meedenken wanneer er wijzigingen op han den zijn. De wethouder heeft gezegd dat het redelijk is als men na een termijn van negen maanden iets mededeelt. Als een willekeurige in stantie een begroting opstelt en na aanbesteding blijkt dat het werkelij ke bedrag een bepaald percentage hoger is dan het in de begroting ge noemde bedrag, moet mijns inziens op dat ogenblik een mededeling aan een begeleidingscommissie worden gedaan, opdat deze er rekening mee kan houden dat er tariefverhogingen op komst zijn. Een dergelij ke mededeling moet met worden gedaan als het werk al voor een der de deel is uitgevoerd. De heer JANSEN: Wanneer de voorgestelde verhoging mede tot gevolg kan hebben dat enkele abonné's bedanken en dat meer personen niet aangesloten wensen te worden, betekent dit dan dat door degenen die aangesloten blijven nog meer betaald zal moeten worden? Ik vraag mij af welke garanties of tegemoetkomingen in de kosten de gemeente in dat geval voor de overgebleven gebruikers heeft. Voorts vraag ik mij af wat wij kunnen doen, wanneer er eventuele volgende verhogin gen worden voorgesteld. Zijn er dan weer geen alternatieven? De heer VAN OS: De verleiding is wel zeer groot om iets te cite ren uit de notulen van de raadsvergadering van 18 mei 1972. De wet houder heeft toen in antwoord op vragen mijnerzijds gezegd: "Betref fende artikel 11 is met name de opmerking gemaakt dat het tarief van 6, 50 te hoog is. Wij hebben in november over dat tarief uitgebreid gesproken. Ik weet dat Goirle het voor 4, 80 doet, dat Tilburg het voor f. 1, -- doet was mij niet bekend, maar deze overeenkomst met Casema wordt alleen maar gesloten indien het tarief van 6,50 wordt betaald. Uit. Amen." Ik heb toen bij interruptie gevraagd of de moti vering altijd zo compleet was, ook in de toekomst. In mijn betoog in tweede termijn heb ik gezegd dat het bedrag van 6,50 in een raads vergadering nog nooit uitgebreid gemotiveerd was. In het vervolg heb ik gezegd: "Als het overleg over de tarieven in de toekomst ook op de ze wijze in de raad moet gaan verlopen, dan hebben wij eigenlijk geen behoefte aan het bepaalde in art, 11 lid 2 van het contract, namelijk dat de tarieven in overleg tussen Casema en de gemeente worden vast gesteld, Immers, als de informatie over de grootte van het bedrag zo minimaal zal zijn of totaal zal ontbreken zoals nu het geval is, stelt dit artikel helemaal niets voor en kunnen wij net zo goed niets in dat contract zetten. Keer op keer heb ik aangetoond dat het elders anders en meestal goedkoper kan". Hieruit blijkt dat de gang van zaken is voorspeld. Op het ogen blik staan wij voor het blok en ik meen dat het bepaalde in het con tract het ons mogelijk maakt de tariefverhoging af te wijzen, zodat Ca sema een volgende keer duidelijker gewaarschuwd is. Het heeft weinig zin nu een beschuldigende vinger op te heffen omdat de mededeling te

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 40