416 14 MAART 1974 zorgen voor andere huisvesting voor de huidige bewoners. Dat betekent dat wij ook een ontruimingsprogramma moeten hebben en dat ontrui mingsprogramma kunnen wij in onze huidige situatie nu eenmaal niet ad hoe produceren. Wij hebben met drie woningbouwverenigingen en met ons eigen woningbedrijf een duidelijke afspraak gemaakt dat wij aan het begin van het jaar een inzicht geven in datgene, wat mogelij kerwijs gesloopt gaat worden, waar mogelijkerwijs ontruimd gaat wor den en waar noodzakelijkerwijs andere huisvesting moet worden gecre- eerd. Dat betekent dat wij dit niet ad hoe kunnen doen; wij kunnen niet zeggen dat wij als raad dit project goedkeuren, terwijl plotseling blijkt dat een bepaald aantal huizen moet worden gesloopt en dat een bepaald aantal mensen andere huisvesting moet krijgen. Dat betekent dat wij een planning op zeer korte termijn, een planning voor een jaar moeten opstellen. D5t is de achtergrond van deze gehele gedachte in vier punten. Terugkerend tot een aantal concrete gevallen blijkt dat Gerardus Majella geen bezwaar heeft tegen sloop van de op de lijst genoemde panden. Met de bewoners van Gerardus Majella hebben wij heel duide lijk geconcludeerd dat er geen verschil van mening is over het afbreken van 280 woningen en het herstichten van woningen voor de huidige be woners. Daarover bestaat geen verschil van mening, hetgeen nadrukke lijk in de notulen is vastgelegd en in de laatste bijeenkomsten nog eens is afgecheckt. De heer Crul heeft verkeerd geïnterpreteerd dat er overleg is ge weest met de bewoners van de Vughtstraat en dat er toch buiten de raad om al plannen worden gesmeed. Het enige is dat ik de raad erover in formeer dat er een gegadigde is, dat wij met die gegadigde nog lang niet rond zijn en dat het op het moment dat wij er wel mee rondkomen een raadsbesluit gaat worden. Het enige overleg met de bewoners heeft erin bestaan dat men ons van de kant van de bewoners is komen vertel len dat een aantal panden is gekraakt en dat wij hebben medegedeeld wat de bestendige gedragslijn is die raad en college volgen. Dat bete kent dat wij gezegd hebben dat wij het kraken gedogen, behalve als het bouwgevaarlijk wordt en verder tot het moment waarop deze panden voor uitvoering van plannen noodzakelijk zijn. Dat moment bepaalt de raad en niet het college. Dat is het enige overleg dat is gevoerd, afgezien van de panden die niet zijn gekraakt maar via de stichting aan beelden de kunstenaars als ateliers ter beschikking worden gesteld. Over de Kloosterlaan bestaat kennelijk geen verschil van mening, maar ook de Pasbaan is weer zo'n punt. U weet dat wij bezig zijn met de superstore; wij moeten daar gewoon gereed voor zijn. Gebeurt het niet, dan wordt er niet gesloopt en als mevrouw Van Nes aan mij vraagt hoe veel er in de loop der jaren is vertimmerd aan de dienst jeugd en sport moet ik haar het antwoord op die vraag op dit moment schuldig blijven. Ik meen het hierbij in tweede instantie te kunnen laten, behalve dan de opmerking dat ik de raad nadrukkelijk wil informeren over het feit, dat de commissie openbare werken in meerderheid met dit raadsvoorstel ak koord is gegaan. Ik meen dat dit ook wel eens mag worden gezegd. De VOORZITTER: Ik heb begrepen dat de meerderheid van de raad met het voorstel instemt, maar er zijn uitzonderingen. De heer CRUL: Mevrouw Willems en ikzelf gaan akkoord met het programma voor zover dat Princenhage-West, De Krogten en Heilaar be treft. Met het overige gedeelte van het programma kunnen wij op dit moment niet meegaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 416