17 JANUARI 1974 41 laat komt en wij geen verhoging hadden verwacht of omdat aanvanke lijk een betere begroting had moeten worden opgesteld. Een dergelij ke houding zou alleen maar inhouden dat wij wel verdrietig zijn maar niet boos, terwijl wij in werkelijkheid echt boos zijn.' De heer FROGER: Ik ben blij dat de wethouder zo goed heeft be grepen wat ik bedoelde toen ik over de praktische aansluitdwang sprak. Overigens is de kwestie van de bouwverordening en de termijn van vijf jaar mij nog steeds niet duidelijk. Wat gaat er nu voor: de bouwveror dening of het Casemacontract? Ik zou dit graag weten, aangezien dat nodig is voor de rechtszekerheid. Helaas moet ik vervolgens zeer in het kort een technisch betoog oprakelen en nader toelichten. Indertijd heb ik gezegd dat ik op tech nische gronden niet geloofde in het systeem van een beeldje langs een draadje. Iedereen die enigszins in de materie thuis is weet dat het sys teem dat wij op het ogenblik aan het installeren zijn eigenlijk al weer ouderwets is. Breda mag dan de eerste gemeente zijn die dit grootscheeps aanpakt, maar ik vrees dat wij straks een toestand hebben die ver ach- terligt bij de vele andere oplossingen die mogelijk zullen worden. Een van de alternatieve oplossingen die ik destijds heb genoemd was het bouwen van zeer kleine relaiszenders, zodat men met een zeer kleine of geen antenne beelden zou kunnen ontvangen. Welnu, de P. T. T. heeft enkele dagen geleden in Zuid-Limburg bewezen dat dit systeem goed werkt. Zij heeft -- naar ik meen in Kerkrade -- een tweetal relaiszen- dertjes opgericht die op de kanalen 54 en 55 Nederland I en Nederland II "uitstralen". Een dergelijke oplossing kost een fractie van het bedrag dat gemoeid is met de aanleg van een kabelnet. De zendertjes leveren een dermate groot signaal op, dat men in de directe omgeving met zeer weinig moeite -- ik zou bijna zeggen: zelfs met een klein transistorra diootje -- alles kan ontvangen. Nu zijn wij in Breda gevorderd tot de voltooiing van een derde van het net en ik vraag mij af of het geen taak voor de begeleidings commissie is eens te bezien in hoeverre het mogelijk is tezamen met Casema tot de conclusie te komen dat een ander technisch systeem moet worden gekozen. Wij zijn op een derde en "beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald". De heer CRUL: In één van de verslagen van commissievergaderingen die aan deze kwestie zijn gewijd staat een mededeling van de heer Rolff van Casema dat er in Breda nog 328 km. kabel moet worden gelegd. Ik vermeld dit omdat de wethouder -- vermoedelijk naar aanleiding van informatie van Casema --de indruk heeft gekregen dat er geen prijsstij gingen meer te verwachten zijn, behalve op het gebied van onderhoud en beheer. De heer Rolff heeft er echter reeds op gewezen dat hij niet kan voorspellen wat er met de prijs van de kabel gaat gebeuren.- er kun nen allerlei prijsverhogingen optreden. Op dit punt hebben wij dan ook voor de toekomst nog geen zekerheid, zodat het bedrag van 15 mil joen waaraan nu wordt gedacht heel goed nog hoger kan uitvallen. Dit is één kant van de zaak en de andere kant is dat Breda in de vroegere situatie al bekendheid in Nederland genoot als de eerste stad die op een centrale antenne-inrichting overging. Het kabelnet en de overige inrichting waren geschikt om ook door Casema gebruikt te wor den. Thans blijkt dat ook in de wijken waar al voorzieningen aanwezig waren nieuwe kabel gelegd moet worden. Overal wordt nieuwe kabel ge legd, terwijl ik bij alle besprekingen over Casema de indruk heb gekre gen dat op basis van de bestaande situatie in bepaalde wijken zonder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 41