14 MAART 1974 421 sculpturen betreft. Nogmaals, ik ben vol enthousiasme over de manier waarop men in dezen te werk is gegaan. De heer CRUL; De PAK-fractie heeft al in eerdere debatten over deze aangelegenheid te kennen gegeven dat het volledig afsluiten van de Grote Markt voor het verkeer één van haar grote wensen is, maar wij zijn er ook blij mee dat dit nu in fasen gaat gebeuren. Toch kunnen wij ons ook wel vinden in de standpuntbepaling van de StAR, tenminste als wij die goed uit de krant hebben doorgekregen. Men zegt namelijk -- en dat kunnen wij wel billijken -- dat de lijnen die in het rapport ten aanzien van de binnenstadsplannen worden weergegeven niet zo nadrukke lijk op tafel gelegd zouden moeten worden en dat is ook ons standpunt. Vandaag beslissen wij over het zuidelijk deel van de Markt en alle filo- sophieën, die in het rapport zijn opgenomen over de plannen die in re latie tot het binnenstadsplan zouden moeten worden opgesteld, komen later opnieuw aan de orde. Dat willen wij uitdrukkelijk stellen en dan praten wij bijvoorbeeld over de uitbreiding van het voetgangersdomein in de richting van de Halstraat en de Veemarktstraat evenals in de rich ting van Vlaszak en Beyerd. Later komt ook de filosofie aan de orde dat er een. verkeersbeperking zou moeten plaatsvinden op de Houtmarkt en in de Karnemelkstraat. In de PAK-fractie is over dat stuk van de stad al een aantal malen gesproken en wij vinden dat wel een aantrekkelijke ge dachte, maar vandaag wordt daar niet over beslist. Ook wij zijn dus zeer content met dit voorstel. De heer SANDBERG; Ik wil mij even bij de blijheid aansluiten. Ie dereen is blij; de mensen die willen ontmoeten zijn blij, de mensen die de culturele functie onderschrijven zijn blij, de bomen zijn blij en wij gaan volkomen akkoord met dit voorstel. In de vormgeving van dit stuk Markt zien wij duidelijk dat er naar wordt gestreefd dit stadscentrum tot het centrum van de regio te maken. Wij vragen ons zelfs af of wij, ge zien het feit dat deze gedachte "Breda centrum van de regio" steeds meer vorm krijgt, niet opnieuw over een koopavond kunnen praten. Ten aanzien van de verkeersafwikkeling in de binnenstad hebben wij nog wel een aantal kritische kanttekeningen, maar ik ga daar van avond niet nader op in. De wethouder heeft toegezegd dat zeer binnen kort een aparte nota over deze aangelegenheid in de afdeling aan de or de gaat komen en ik neem aan dat dit later ook in de raad het geval zal zijn. Het is allemaal nog niet optimaal, maar ik geloof dat wij het er op dit moment maar even bij moeten laten en de situatie gedurende het komende toeristenseizoen moeten handhaven. Wij kunnen ons op dit mo ment natuurlijk laten verleiden tot allerlei toekomstige visioenen over het floreren van onze binnenstad, wij kunnen zeggen dat wij op weg zijn naar een autovrije Markt in totaliteit, maar ik meen dat wij dat nu maar niet moeten doen. Wij zijn blij, de bomen zijn blij, de lantarenpalen zijn blij en daar willen wij het bij laten. De VOORZITTER: De bomen moeten het natuurlijk nog doen. Wethouder VAN DUN: Het zou mij in de laatste plaats passen af breuk te doen aan de algemene vreugde die in de raad heerst door een te lang antwoord te geven, vandaar dat ik u wil zeggen dat de blijdschap het college ook heeft bevangen. Wij hebben afgesproken dat wij dit niet bij ieder preadvies zullen doen, maar wij willen nu toch onze dank uit spreken aan de ambtenaren, die nogal lang bezig zijn geweest met de experimentele fase en het opstellen van de rapporten. Ik doel met na-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 421