14 MAART 1974 423 deskundigen van de StAR aanwezig zijn, dat deze figuren volkomen con tent zijn met het plan en dat wij een paar dagen later een brief van de StAR krijgen dat men het er weer niet mee eens is. Ik ben van mening dat men wat de beleidsadvisering betreft wat moeilijk opereert en dat wij dit ook tegen elkaar mogen zeggen. De heer Sandberg ziet de verkeersgeleiding op wat langere duur, U krijgt binnenkort in de commissie ruimtelijke ordening een inzicht in de verkeersbeweging, niet alleen in de binnenstad maar in totaal Bre da, Dat is u aan de hand van kaarten toegezegd. De koopavond is naar mijn mening niet in het voorstel vermeld. De heer VAN OS: De wethouder moet mijn woorden niet omkeren. Ik heb helemaal niet gezegd dat openbare werken wordt bevolkt door cul tuurbarbaren of iets van dien aard, ik wil best aannemen dat daar men sen met artistiek gevoel aanwezig zijn. Op diverse plaatsen in het land is echter gebleken dat beeldende kunstenaars ook bij dit soort activitei ten geweldig nuttige adviezen kunnen geven en het valt mij een beetje tegen dat daar in dit geval geen gebruik van is gemaakt. De wethouder van cultuur is daar niet eens op ingesprongen, terwijl het toch duidelijk een behoefte betreft die in Breda al verschillende malen is uitgesproken. Wij vinden het natuurlijk ook fijn dat er kunstwerken komen, maar wij zouden het plan graag zelf iets artistieks meegeven. Wij zijn op dit moment best tevreden, wij zijn blij dat er op dit punt eindelijk iets in de stad gaat gebeuren. Wij hebben nu immers genoeg experimenten ach ter de rug, maar wij zijn van mening dat wij de kans moeten aangrijpen om zo goed mogelijk te werk te gaan. Tot besluit moet ik zeggen dat de logica van de heer Van Dun niet de mijne is, maar dat is al eens meer bewezen. Wethouder VAN DUN: Ter voorkoming van misverstanden zou ik het volgende willen zeggen. Over de beeldende kunstenaars bestaat mis schien een bepaalde misvatting. Wij praten vanavond over de reconstruc tie van het zuidelijk gedeelte van de Grote Markt. De Veemarktstraat is een kwestie die uw raad reeds heeft gepasseerd; daar komt een aantal kunstwerken en ik ben het met de heer Van Os eens dat dit een vreugdevol feit is. Op het zuidelijk gedeelte van de Grote Markt doet zich echter een andere situatie voor. Het enige wat wij daar in feite doen is een voet gangersdomein maken. Hoe maken wij dat? Door een andere bestrating en een andere verlichting aan te leggen en door het planten van bomen. Wij hadden daar graag -- en ik meen dat ik dan op uw vraag inschiet beeldende kunstenaars bij betrokken om op het zuidelijk gedeelte van de Grote Markt permanente voorwerpen van culturele aard te plaatsen, maar ik wil u wel confronteren met de moeilijkheden die daarbij ont staan, Uitgangspunt van het programma van eisen is enerzijds dat de weekmarkt op de Grote Markt gehandhaafd moet blijven en anderzijds dat wij ter plaatse toch iets voor de voetgangers willen maken. Dan zijn er verschillende mogelijkheden om iets te doen, maar in de richting van beeldende kunstenaars zijn die bijzonder minimaal en d5t is de moei lijkheid. Die moeilijkheid ervaren wij niet in de Veemarktstraat, maar wel degelijk op de Grote Markt. Ik heb er echter geen behoefte aan op dit moment te vertellen welke problemen wij hebben gehad om de bo men tot op de vierkante centimeter nauwkeurig te plaatsen, zonder dat de weekmarkt te kort zou worden gedaan. De heer VAN OS: Ik heb helemaal niet om een culturele kiosk of iets dergelijks gevraagd, ik heb om adviezen van kunstenaars gevraagd

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 423