430 14 MAART 1974 aan de tandzorg moeten doen en niet moeten wachten op het al of niet fluorideren van het drinkwater. Wij hebben dus naar een alternatief ge zocht, omdat wij wel van mening zijn dat fluor een belangrijke bijdra ge kan leveren aan het gezondhouden van de tanden. Wij hebben dit alternatief gevonden in het ter beschikking stellen van fluortabletten, zodat iedereen daar vrijwillig gebruik van kan maken. De tweede vraag van de heer Dees was: bestaat er absolute zeker heid bij de ziekenfondsen ten aanzien van de bijdragen, die in het pre advies zijn genoemd? Die zekerheid bestaat inderdaad; ik heb zwart op wit een toezegging dat de ziekenfondsen deze bedragen zullen betalen. De heer Dees twijfelt aan deze zekerheid omdat hij meent dat de zie kenfondsen met handen en voeten aan allerlei voorschriften zijn gebon den. Dat is ook zo, maar zij beschikken blijkbaar toch over aanvullen de fondsen waaruit zij dergelijke experimenten kunnen financieren. Tenslotte zegt de heer Dees dat in het voorstel de verwachting wordt uitgesproken dat na 1975 de kosten niet sterk meer zullen stijgen. Hij hoopt dat dit inderdaad het geval zal zijn, maar is van mening dat daarover geen absolute zekerheid kan bestaan. Ik heb daarover inderdaad geen absolute zekerheid, maar er zijn wel bepaalde ontwikkelingen aan de gang die doen verwachten dat over enkele jaren inderdaad betaald zal kunnen gaan worden. Dat neemt niet weg dat wij, mochten de kosten "de pan uit rijzen" -- maar dat zie ik nog niet --, zeker bij de raad zul len terugkomen om te bezien wat ons dan te doen staat. Het spijt mij dat de heer Nihot niet geweten heeft dat dit voorstel vanavond aan de orde kwam. Er is wel een aanvullende agenda rondge stuurd. Hij heeft zijn vraag herhaald, maar in het voorstel zelf -- dat heeft hij misschien ook niet gezien -- is de tekst gewijzigd naar aanlei ding van de vraag, die hij in de afdeling heeft gesteld. Wij hebben in de tekst "verplicht verzekerden" vervangen door "ziekenfondsverzeker den" overeenkomstig de door de heer Nihot gedane mededeling. Ik. verheug mij met mevrouw Van Nes en ben blij dat zij heeft ge wezen op het interdisciplinaire karakter van deze aanpak. Ik meen dat dit één van de kernelementen van deze aangelegenheid is; het is niet al leen interdisciplinair wat de betrokken mensen betreft, maar ook in die zin dat er verschillende wetenschappen bij betrokken zijn. Het voorstel is eigenlijk meer een kwestie van gedragswetenschappelijke benadering dan van puur tandheelkundig-technische benadering. Hierbij zou ik het willen laten, Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens conform het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. RONDVRAAG. De heer SANDBERG: Over enige maanden worden wij weer gecon fronteerd met de dierenliefhebbers die met vakantie gaan en daarbij hun honden en andere huisdieren buiten de deur zetten» Ik breng dit bij zonder onsympathieke verschijnsel nu alvast ter sprake, aangezien mij ter ore is gekomen, dat er noch in Breda noch in de randgemeenten een hondenpension gevestigd is. In dit verband wil ik de vraag stellen of er in Breda en in de regiogemeenten hondenkennels zijn. Indien deze in stituten bestaan, hoe is het dan gesteld met de capaciteit ervan? Indien dergelijke instellingen niet bestaan, kan het college dan initiatieven nemen om deze van de grond te krijgen? Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Namens de fracties van het PAK

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 430