443 18 APRIL 1974 4. Een tweetal woningen is thans nog verhuurd als woning. Ont ruiming zal t.z.t. geschieden overeenkomstig de daarvoor geëigende wettelijke procedure. Voor vervangende woonruimte wordt uiteraard zorg gedragen. Nog een tweetal woningen is via de Stichting Ateliers Kunstenaars Breda ingebruikgegeven als atelierruimte. De met de gebruikers gesloten overeenkomst is van tijdelijke aard en geldt van maand tot maand. Indien ontruiming noodzakelijk is, zal via de genoemde stichting naar vervangende ateliërruimte kunnen worden gezocht. Een aantal panden is onrechtmatig in gebruik genomen. Voor deze panden geldt de procedure als is uiteengezet aan het slot van onze -- mede aan U gerichte -- brief van 9-3-1972 nr. St/2/74122. 5. Sinds 1968 hebben met de Verenigde Nederlandse Brouwerijen "Breda-Oranjeboom N. V. besprekingen plaatsgevonden over uitbreiding van dit bedrijf alhier. Bind 1973 is aan voormelde brouwerijen gevraagd of voor het terrein aan de Vuchtstraat e.o. nog belangstelling bestond, hetgeen bevestigend beantwoord is. Aan de brouwerij zijn inmiddels nadere gegevens verstrekt be treffende prijs, verkoopvoorwaarden etc. t. Schrijven van de Algemene Woningbouwvereniging Breda e.o. d. d, 13 maart 1974 inzake leningen en bijdragen voor com plex 60 eengezinswoningen in het bestemmingsplan "Princen- hage-West". u. Gezamenlijk schrijven van de Algemene Woningbouwvereniging Breda e.o., Woningbouwvereniging "St. Laurentius" en Woning bouwvereniging "St. Joseph" d. d. 4 april 1974, inhoudende hun reactie op de motie van de raad van 8 maart 1974 inzake de integratie van de vier groeperingen betrokken bij de woningex ploitatie. v. Schrijven van gedeputeerde staten d. d. 7 november 1973 inzake onthouding goedkeuring krediet voor reconstructie Tram- en Gas- brug. De VOORZITTER: Volgens de aanvullende agenda is het stuk onder i. vervallen, terwijl de punten t.a en v. zijn toegevoegd. De heer VAN BANNING: De tweede aanvullende agenda heb ik op een dusdanig tijdstip ontvangen, dat ik van de daarop vermelde stukken geen kennis meer kon nemen voordat de fractievergadering werd gehouden. Gisteravond ben ik naar het gemeentehuis gegaan om de stukken in te zien en ik zal naar aanleiding daarvan niet het verzoek doen stuk nr. 2 C u de volgende maal wederom op de agenda te plaatsen. Daarnaast wijs ik erop dat stuk nr. 2 C v da teert van 7 november 1973; het is mij niet geheel duidelijk waar om dit stuk zo veel later nog geagendeerd zou moeten worden, ik weet met andere woorden niet precies wat de consequenties van dit stuk zijn. Naar ik aanneem zal het college aanleiding vinden om later nog uitgebreid op dit onderwerp in te gaan. Als dit juist is, heb ik er geen behoefte aan thans verder over deze materie te spre ken. Mocht mijn veronderstelling niet juist zijn, dan zou ik b. en w.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 443