18 APRIL 1974 444 willen verzoeken dit stuk voor een volgende vergadering opnieuw op de agenda te zetten. De VOORZITTER: Onder dezelfde rubriek? Ik heb er geen be zwaar tegen stukken die op een aanvullende agenda later zijn toe gevoegd nog eens op de agenda te plaatsen, wanneer daar behoefte aan blijkt te bestaan. Overigens is over de kwestie van de Tram- en Gasbrug nog niet het laatste woord gezegd. Zoals men weet kan goedkeuring worden onthouden in verband met termijnen en soms ook naar aanleiding van vraagstelling. Daarop moet altijd worden teruggekomen, voordat er iets kan gebeuren. De heer VAN BANNING: Ook ik kan niet overzien wat de con sequenties van de onthouding van goedkeuring zijn. In ieder geval heb ik begrepen dat op dit onderwerp nog kan worden teruggekomen. De VOORZITTER: Op de kwestie zelf. De heer VAN BANNING: Inderdaad. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De VOORZITTER: De raadsleden hebben op hun tafel ter kennis neming een schrijven van de heer Mans aangetroffen, waarin hij mede deelt dat hij per 4 mei 1974 ontslag neemt als wethouder. De heer Crul heeft mij gevraagd een verklaring te mogen afleggen en ik stel hem daartoe graag in de gelegenheid. De heer CRUL: Naar aanleiding van de ontslagaanvraag van de heer Mans heeft mijn fractie haar standpunt bepaald en zij zou dit graag aan de raad bekend willen maken. Voordat onze verklaring in de pers en met u, mijnheer de voorzitter, werd besproken, heb ben wij haar al aan de fractievoorzitters toegezonden. De PAK-fractie respecteert de persoonlijke redenen die tot het aanvaarden van een nieuwe functie door wethouder Mans hebben ge leid. Vooral op grond van praktische overwegingen meent zij echter dat het tijdstip waarop de vacature in het college gaat ontstaan on gelukkig is. Nadat de PAK-fractie zich uitvoerig heeft laten adviseren aoor de partners in het PAK en de partijen van Progressief Breda, te weten Partij van de Arbeid, P. P. R. en D'66, is zij van oordeel dat het voor een nieuwe wethouder in de nog korte periode tot aan het optreden van de nieuwe raad moeilijk is zich in te werken ten einde aan de werkzaamheden van het college deel te nemen. Daarnaast zijn de consequenties voor de mogelijke nieuwe wet houder in het persoonlijke vlak van zijn of haar huidige werkkring groot, terwijl voorts de mogelijke financiële consequenties voor de gemeente mede met het oog op de korte periode moeilijk te aan vaarden zijn. De fractie meent dat na het ontslag van wethouder Mans het overblijvende deel van het college als zogenaamd "rompcollege" gedurende de resterende maanden de portefeuille van de heer Mans zou kunnen beheren.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 444