447
18 APRIL 1974
een zó grote kundigheid zou hebben, dat verlenging van zijn of
haar wethouderschap na deze zittingsperiode verwacht zou kunnen
w orden.
Het argument van de PAK-fractie dat het voor een nieuwe
wethouder in de nog korte periode niet mogelijk is goed in het
college te gaan functioneren maakt op ons een vreemde indruk.
Aangezien een raadslid aan de ene kant een bestuurlijke en poli
tieke visie op de Bredase problematiek heeft en aan de andere
kant constateert dat er dèjkomende vier maanden nog veel moet
gebeuren, zou het voor de PAK-fractie en haar kiezers van uitermate
groot belang kunnen of moeten zijn dat het PAK in het college ver
tegenwoordigd is. Het PAK heeft er evenwel kennelijk geen be
hoefte aan in het college op het ogenblik mee te werken aan bij
voorbeeld de ontwerp-begroting 1975. Evenmin heeft het PAK er
kennelijk geen behoefte aan in het college mee te werken aan de
vele beslissingen die qp het werkterrein van wethouder Mans in de
komende vier maanden zullen moeten worden genomen. Hierbij
denk ik aan de kwestie-Proloog, aan de vraag of de subsidiëring
van het Zuidelijk Toneel en het Brabants Orkest al dan niet moet
worden voortgezet, aan de problemen in verband met de Biesbosch
en de Galderse Meren, aan de subsidiëring van het betaald voet
bal en aan de problematiek van de Beyera, waarover de culturele
raad al een brief heeft geschreven. Zou een PAK-wethouder, zo
vraag ik aan de heer Crul, op dergelijke gebieden geen goed werk
kunnen doen?
Deze vraag beantwoordt de PAK-fractie in haar verklaring
eigenlijk al in duidelijk ontkennende zin door te stellen dat ae
portefeuille van wethouder Mans zeer goed kan worden beheerd
door de rest van het college. Daarbij gaat de PAK-fractie er naar
mijn mening aan voorbij dat een wethouder in het college nog an
dere taken heeft dan het uitsluitend beheren van zijn eigen porte
feuille. Kennelijk heeft het PAK -- gezien de laatste alinea van de
verklaring --zó veel vertrouwen in het "rompcollege", dat zij dit
nadeel op de koop toe neemt.
Tenslotte een vraag over het functioneren van het vijfmans
college, of zo men wil -- na 4 mei -- het "zes-min-Mans-college".
Heeft het college zich reeds beraden over de eventuele verdeling
van de portefeuille van wethouder Mans en zo ja, met welk re
sultaat
De heer FROGER: Aan de gehouden uiteenzettingen zou ik nog
één punt willen toevoegen. Het is wellicht enkele raadsleden ont-
aan dat nu de situatie ontstaat dat veelal de voorzitter zal moeten
eslissen. Er zal namelijk een even aantal van vier wethouders zijn,
zodat bij staking van stemmen de voorzitter zal moeten beslissen.
Ik meen dan ook dat door de voorstelling van zaken van het PAK
de democratie min of meer geweld wordt aangedaan, aangezien
de wet ons de mogelijkheden biedt een ruimer zelfstandig oordeel
door de wethouders te laten uitspreken.
De VOORZITTER: Van mijn kant hoeft naar ik meen niet veel
te worden gezegd. Ik zal met het gemakkelijkste beginnen. De
heer Froger heeft een opmerking gemaakt over het even aantal
leden van het college die overigens niet juist is. In het college
stemt namelijk de burgemeester volledig mee. Het aantal leden