449
18 APRIL 1974
misverstand over laten bestaan dat ook opvolging naar de mening
van het college moeilijkheden met zich meebrengt.
Ook als men de overblijvende leden van het college de taken
van de heer Mans laat overnemen, zijn er moeilijkheden. In beide
gevallen kan een zekere vertraging in de werkzaamheden ontstaan.
Wij menen zelfs dat een en ander ertoe kan leiden dat de beslis
singen die uïtstelbaar zijn mede om die reden uitgesteld worden.
Natuurlijk behoeven bepaalde aangelegenheden een afwerking, om
dat men daarbij aan termijnen gebonden is. Ik meen mij te herin
neren dat de kwestie-Globe een beslissing vergt die aan een termijn
gebonden is. Deze beslissing zal uiteraard niet ontlopen mogen wor
den. In beide gevallen mogen wij de raad er naar ik meen begrip
voor vragen dat er vertragingen kunnen optreden.
Er is gevraagd of het college in de komende periode met vier
wethouders kan werken. Wij menen dat dit volgens de interpretatie
die ik eraan heb gegeven mogelijk is. Overigens meen ik dat het niet
op de weg van het college ligt een uitspraak te doen. Ik heb de
moeilijkheden geschetst en ik meen dat het college pas kan hande
len als de raad een politieke uitspraak heeft gedaan over deze kwes
tie, waaraan naar ik uit de discussie heb opgemaakt ook politieke
aspecten verbonden zijn. Eerst na een uitspraak van de raad zal de
portefeuillewaarneming aan de orde komen. Een definitieve beslis
sing kan pas door het college worden genomen na de raadsbeslis-
sing. Wel kan in zoverre een voorlopige indruk worden gegeven
dat het voor de hand lijkt te liggen dat ook in deze periode de
waarnemer optreedt die tijdens vakantie en dergelijke de porte
feuille pleegt te beheren. Er zijn evenwel ook andere mogelijk
heden.
Opgemerkt is dat het schrijven van de heer Mans eerst vanavond
ter kennis van de raad is gebracht. Ik wijs erop dat de loco-burge
meester de brief in het begin van deze week op zijn tafel heeft ge
kregen. De per,publikatie was toen al verschenen en wij hebben in
het college afgesproken dat wij de verklaring vanavond aan de orde
zouden stellen. Overigens heb ik van de heer Crul begrepen dat om
streeks de dag dat hij een verklaring aan mij heeft overhandigd het
zelfde stuk aan alle fractievoorzitters is verstrekt teneinde de frac
ties op die manier in te lichten.
Een mededeling betreffende beëindiging van het raadslidmaat
schap van de heer Mans heb ik niet ontvangen, maar ik heb horen
verluiden dat eën dergelijke mededeling onderweg is. Ik weet niet
langs welke weg de aankondiging zal komen; wethouder Mans, die
daarvan naar ik meen het best op de hoogte is, wil hierover iets
zeggen.
Wethouder MANS: Graag wil ik twee opmerkingen maken. Van
de heer Dees en de heer van Duijl heb ik begrepen dat er enige
ongerustheid bestaat over het opzeggen van mijn raadslidmaatschap.
Dit is om juridische redenen later gesteld dan de aanvraag om ont
slag als wethouder. Als men een andere weg volgt -- dit is een ein
deloos probleem waarover ik in de wandelgangen nog wel eens een
uitleg wil geven --, ontstaan er moeilijkheden ten aanzien van de
opvolging.
De heer Dees heeft opgemerkt dat vandaag de schriftelijke ver
klaring pas is binnengekomen. Ik wijs hem erop dat ik voordat hier
omtrent berichten in de pers zijn verschenen alle fractievoorzitters