451 18 APRIL 1974 zouden voordoen als één van de leden van de PAK-fractie zitting zou nemen in het college; wanneer dit lidmaatschap in september niet zou worden voortgezet, zou de gemeente de lasten voor de uitkeringsregeling moeten dragen en aat is voor ons een nogal zwaar wegend argument geweest. Zo hebben wij vooral praktische maar daarnaast ook andere zwaarwegende argumenten onze keuze laten bepalen. Het heeft mij persoonlijk en naar ik meen ook de PAK-fractie alsmede wellicht de rest van de raad getroffen dat de heer Dees heeft geconstateerd dat de heer Mans steeds open staat voor de discussie in de raad. Het is nu juist één van de kenmerken van de PAK-fractie dat men meent dat in het college deze houding moet worden aangenomen. Ons heeft het dan ook goed gedaan dat de heer Dees deze constatering heeft gedaan. De heer Dees heeft zelf aangetoond dat het eigenlijk onmogelijk is nog in het college zit ting te nemen. Hij heeft bijna vijf minuten gesproken over alle taken die in het college wachten: zoals wij hebben geconstateerd is het praktisch onmogelijk onder die omstandigheden voor twee a drie maanden in het college zitting te nemen. De bedoeling van onze opmerkingen over het "rompcollege" is uitsluitend de volgende. Doordat wij geen nieuwe wethouder aan de raad voordragen, ontstaat onzes inziens wel degelijk een sititatie waarin een rompcollege optreedt. In onze opstelling in deze raad zal geen wijziging komen. Mijn fractie zal er positief aan meewerken dat vanavond een beslissing wordt genomen. De heer VAN DUIJL: Ik geloof niet dat ik nog veel hoef te zeggen. Wellicht blijft op dit punt een misverstand bestaan, maar wij blijven van mening dat de heer Crul, nadat de PAK-fractie een beslissing waarvoor wij op zichzelf begrip kunnen opbrengen had genomen, niet per brief de fractievoorzitters had moeten bena deren, aangezien ook de pers toen al was ingelicht. Nog steeds ben ik van mening dat de heer Crul met het oog op het beraad van 1970 overleg met de fractievoorzitters had moeten plegen. De heer CRUL: Ik heb de fracties ingelicht, voordat ik de pers op de hoogte heb gesteld. De heer VAN LOON: Dat is helemaal niet aan de orde. Mijns inziens heeft de heer van Duijl volkomen terecht gezegd dat het normaal zou zijn geweest als de PAK-fractie overleg had gepleegd met de andere fracties over de situatie die is ontstaan. Door het standpunt dat zij inneemt gaat de PAK-fractie op de stoel van de raad zitten. Het is aan de raad om uit te maken of de argumenten die het PAK aanvoert al dan niet gelden. De heer CRUL: Ik geloof dat nu de C. D. A.-voorzitter heeft gesproken. Wij hebben de fractievoorzitters ingelicht en wij heb ben te kennen gegeven dat wij het initiatief wilden nemen tot over leg. Aangezien daarop geen enkele reactie is gekomen, waren wij naar ik meen van de verplichting tot het nemen van verdere stap pen ontslagen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 451