461 18 APRIL 1974 ook mevrouw Van Nes heeft gewezen. Ik zou willen vragen of over de ze kwestie overleg is gepleegd met de groep die op het ogenblik bespre kingen voert over het op te richten projectteam. Naar mijn mening is het een psychologische fout als men nog vóór de oprichting van dit team de raad om geldelijke steun vraagt voor de bouw van deze flats. Het tweede nieuwe argument heeft betrekking op de flatgebouwen zelf. Mevrouw Van Nes heeft haar bezwaren tegen deze bouw al kenbaar gemaakt en daar sluiten wij ons van harte bij aan. De opmerking van de heer Van Caulil dat de te bouwen woningen voldoen aan de eisen van de ze tijd acht ik onjuist. Wij vinden het onvoorstelbaar dat in 1974 nog wordt besloten dergelijke flats te bouwen. Het onlangs verschenen rap port van de gezondheidsraad, waarover ook mevrouw Van Nes heeft ge sproken, komt tot de conclusie dat het wonen in flats voor gezinnen met jonge kinderen niet acceptabel is. In Breda wonen nog steeds gezinnen met jonge kinderen in flats en ook in de thans voorgestelde flats zal dit het geval zijn, met alle gevolgen voor de ontwikkelingskansen van de jonge kinderen van dien. Anderzijds achten wij het huisvesten van be jaarden in torenflats van deze aard zonder extra ruimte op een zo kleine oppervlakte absoluut onaanvaardbaar. Het verzoek van mevrouw Van Nes om spoedige beantwoording van haar op 18 november gestelde vragen inzake het contract met Wilma on dersteunen wij met de grootst mogelijke aandrang. De raad heeft er recht op eindelijk een duidelijk inzicht in deze materie te krijgen. Langzamer hand krijgt men de indruk dat Wilma als een molensteen om onze nek hangt en dat is zeker niet in het belang van de bewoners van Breda, in het bijzonder niet in het belang van de bewoners van de Hoge Vucht. Als er in deze gedachte een kern van waarheid zit, wordt het tijd dat wij van de last van de steen worden bevrijd. Het voorstel schetst de situatie met betrekking tot de alternatieve bouwplannen voor de randbebouwing, zoals het bejaardencomplex van de Plebaan van der Madestichting en de kantorenbouw. Graag zou ik van de wethouder de bevestiging horen dat wij vanavond over al dergelijke onderwerpen geen beslissing nemen en geen oordeel uitspreken. De heer SPANJER: Aan het thans aan de raad voorgelegde bouwplan ligt een reeds jaren geleden goedgekeurd bestemmingsplan ten grondslag. Sindsdien is getracht een bouwplan tot stand te brengen. Het onderhavige bouwplan heeft alle vereiste fasen doorlopen en is goedgekeurd door het rijk, waarbij vermoedelijk een punt van overweging is geweest dat de te bouwen huizen een lage huur zullen hebben terwijl er veel behoefte is aan goedkope woningen. Naar ik meen resten de raad op dit ogenblik slechts het verstrekken van leningen aan de woningbouwvereniging en het aanvra gen van geldelijke steun hiervoor bij het rijk. Ik zou dan ook de conclu sie willen trekken dat het plan tot stand gekomen is volgens de gestelde regels en dat het thans voor de raad niet mogelijk is zijn financiële me dewerking te weigeren. De heer GEENE: Als wij in ander verband nogal eens discussiëren over de orde van de raadsvergaderingen, wordt vaak opgemerkt dat wij ons moeten beperken tot het onderwerp dat aan de orde is. Het thans ter tafel liggende stuk is een voorbeeld van een preadvies dat ons verleidt tot het bewandelen van zijpaden. In het voorstel wordt de gehele Hoge Vucht weer eens te voorschijn getoverd, terwijl wij slechts over één spe cifiek onderwerp een beslissing moeten nemen. Ik zou het college in overweging willen geven na te gaan of het niet beter is de preadviezen meer te beperken tot de onderwerpen zelf.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 461