463 18 APRIL 1974 voor de algemene woningbouwvereniging beroep op de eventuele subsi- diepot mogelijk is. De heer Spanjer heeft mijns inziens volkomen terecht gezegd dat wij niet de indruk moeten wekken dat thans het éérste besluit over de vijf torenflats wordt genomen. Indertijd heeft de raad een voorbereidings- besluit genomen om de bouw daarvan mogelijk te maken. Er zijn veel besprekingen gevoerd en de algemene woningbouwvereniging heeft zich bereid verklaard deze vijf flats in het kader van haar taak op het gebied van de sociale woningbouw te bouwen. Terecht heeft de heer Spanjer op gemerkt dat het thans voorgestelde besluit het sluitstuk vormt van het be sluitvormingsproces waarin de raad heeft geparticipeerd. Ik kom toe aan de opmerkingen van mevrouw Van Nes en mevrouw Willems. Wij spreken voor de zoveelste maal over de randbebouwing van het winkelcentrum Hoge Vucht. Ik moet bekennen dat het mij evenals mevrouw Van Nes enige moeite kost mij met enthousiasme te zetten aan een verdediging en bespreking van dit voorstel en andersoortige voorstel len. Toch lijkt het mij van belang dit te doen, waarbij ik mij overigens niet richt op stedebouwkundige uitgangspunten. De raad weet evengoed als het college dat onze gehele operatie er op gericht is geweest dat in de komende drie jaren de enige mogelijkheid tot sociale woningbouw in Breda is gelegen in de voltooiing van de randbebouwing van het winkel centrum Hoge Vucht. Daarop is de strategie van zowel de raad als het college gebaseerd en wij zijn dan ook blij dat wij het ter tafel liggende voorstel hebben kunnen doen. Mevrouw Van Nes heeft gevraagd wat er verder nog op stapel staat voor de randbebouwing en of het aantal belang hebbenden is beperkt. Dit laatste vormt mijns inziens een aantijging die nu juist het enige raadslid dat aanwezig is geweest bij bespreking over de instelling van het projectteam Hoge Vucht niet had moeten uitspreken. Wat staat er op stapel voor de randbebouwing? De plannen berusten niet op een gril van het college, want ik meen dat het college zeer goe de nota heeft genomen van de uitspraak van de meerderheid van de raad bij de behandeling van de Hoge Vucht-nota dat de bouw van de vijf toren flats, ongeacht het verloop van de besprekingen met het projectteam Ho ge Vucht, doorgang zal moeten vinden. Het onderhavige voorstel vloeit voort uit deze uitspraak van de meerderheid van de raad. In dit voorstel komen ook de overige ontwikkelingen aan de orde; ik wijs bijvoorbeeld op de voltooiing van de oostzijde van het winkelcentrum waar de 226 wo ningen van de algemene woningbouwvereniging gereed zijn. Gezien de heersende twijfel in verband met leegstand wijs ik er op dat de algemene woningbouwvereniging ons heeft medegedeeld dat de aanvragen voor de ze meergezinswoningen het aantal beschikbare woningen met 50% over treffen, zodat is gebleken dat er wel degelijk belangstelling bestaat. Voor de voortzetting van de voltooiing van het oostelijke gedeelte moet niet meer aan meergezinswoningen worden gedacht. Het is de raad bekend dat wij bezig zijn met ingewikkelde besprekingen om te bevorderen dat de Plebaan van der Madestichting ter plaatse activiteiten kan ontplooien.Dit is van belang in verband met een opmerking van mevrouw Van Nes en me vrouw Willems, waarop ik straks nog terugkom. In het voorstel wordt gezegd dat aan de noordzijde de plaat aan de Zandhovenstraat voor het college volledig ter discussie staat. Er is een plan van Wilma dat inhoudt dat ter plaatse wellicht kantoren gesticht zul len worden. Dat wij dit toejuichen mag enigszins overdreven worden ge noemd, maar in ieder geval past het streven in de beleidsuitgangspunten die in hoofdstuk 5 van de Hoge Vucht-nota worden geétaleerd en die in houden dat wij in deze wijk werkgelegenheid willen creëren. Over deGroe- nedijk zal gediscussieerd moeten worden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 463