467
18 APRIL 1974
de bewoners belegd. Mij is slechts bekend dat enkele in de Hoge Vucht
werkzaam zijnde groeperingen zich verzetten tegen hoogbouw. Het col
lege ziet met vreugde het ogenblik tegemoet waarop het projectteam Ho
ge Vucht met bewoners kan worden bemand.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het is juist dat de wethouder van open
bare werken en ik soms op een nogal "afwisselende" manier met elkaar
discussiëren. De een legt de nadruk hier en de ander daar, maar ik geloof
dat wij wel zó lang met elkaar hebben "gehakketakt", dat de achtergrond
van onze gedachten duidelijk is geworden. De eerste brief van de directeur-
generaal was een belangrijk gegeven, vooral omdat zij voor de woningbouw
vereniging aanleiding vormde om te besluiten geen medewerking meer te
verlenen, waardoor naar ik meen een ommekeer in het proces optrad. Door
zijn optreden bij de regering heeft de wethouder deze ommekeer gedeel
telijk weten te stuiten. Men ziet maar weer eens wat zo'n reisje naar Den
Haag uithaalt. Wij hebben al eens eerder in die zin aanbevelingen gedaan
en hoewel wij in dit geval niet zo gelukkig zijn met de uitslag, kan ik
mij voorstellen dat de wethouder dat wèl is. Door op deze brieifwisseling
te wijzen heb ik willen aantonen hoe een besluitvorming kan wordendoor-
kruist door de maatschappelijke ontwikkelingen van het ogenblik. Dat is
naar ik meen een belangrijk gegeven.
De wethouder heeft gezegd dat reeds besprekingen zijn gevoerd met
een groep die de aanzet tot de instelling van een projectteam moet geven;
daaruit zou zijn gebleken dat over alles nog kan worden gediscussieerd, be
halve over de vijf torenflats aan de Roeselarestraat. Met deze opmerking
ben ik het niet eens: over dit onderwerp is niet gesproken, althans niet
tijdens mijn aanwezigheid. Er is over niets anders gesproken dan over de
opzet van het projectteam. Het verheugt mij dat de wethouder heeft aan
gekondigd dat over de overige projecten die in de randbebouwing nog moe
ten worden uitgevoerd met de projectgroep zal worden gesproken; dit lijkt
mij een toezegging van waarde en ik hoop dat de groep een actieve bij
drage tot de verwezenlijking daarvan zal leveren. Overigens zijn natuur
lijk al enkele voorstellen gedaan en het zou enigszins verbazingwekkend
zijn als het college volmondig zou inhaken op eventuele opmerkingen van
de projectgroep waaruit zou blijken dat deze het met een bepaald project
niet eens is. Aangezien de plannen'al in een vrij vergevorderd stadium
verkeren, lijkt het mij niet waarschijnlijk dat het projectteam een zo
grote invloed zou kunnen uitoefenen dat de plannen volledig zouden kun
nen worden gewijzigd. In ieder geval heeft de wethouder gezegd dat hier
over gesproken kan worden en daar zullen wij het voorlopig dan maar op
houden.
Met de opmerking van de heer Geene was ik het niet eens, zodat
het mij verheugde dat de wethouder daar eveneens bezwaren tegen had.
Wij hebben altijd gevraagd om bredere informatie dan het voorstel op zich
zelf. Omdat het ter tafel liggende stuk dergelijke informatie verstrekt,
is het een goed stuk, dat wij onmiddellijk hebben aangegrepen om een
uitgebreid -- naar de meningen van sommigen waarschijnlijk veel te uit
gebreid -- betoog te houden.
Ik blijf bij mijn standpunt dat het contract met Wilma de ondergrond
van het geheel vormt. Hoe er ook gesproken wordt, het contract speelt al
tijd een veel grotere rol dan vele deelnemers aan een gesprek weten. Met
de toezegging dat in de eerstkomende vergadering van de commissie voor
openbare werken uitvoerig op dit onderwerp kan worden teruggekomen neem
ik genoegen: ik zal graag van de geboden gelegenheid gebruik maken. Het
is voor mij onmogelijk te overzien in hoeverre een openbaar gesprek hier
over de belangen van de gemeente zal schaden. Als de wethouder aanvoert