472 18 APRIL 1974 evenwel heeft de raad een aantal richtlijnen voor ruimte biedende ge legenheden toegevoegd. Daarin zijn de regels waarop de heer Van Cau- lil doelde geformuleerd. Ik ben het met hem eens dat het goed is een wijziging aan te brengen, zodat er komt te staan; "conform de bestaan de richtlijnen". De heer VAN CAULIL: Dank u wel' Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna overeenkomstig het aldus gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders besloten, 24. bijlage nr. 115 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VER STREKKEN VAN EEN EXTRA SUBSIDIE OVER DE JAREN 1969 EN 1970 AAN HET JEUGD- EN JONGERENCENTRUM TE BREDA. De heer EISSENS; Het is verstandig er naar te streven een einde te maken aan een exploitatietekort. Er zal dan ook wel geen andere manier bestaan om dit tekort weg te werken dan thans aan de raad wordt voorge steld. Ik wil echter vragen of er maatregelen zijn getroffen teneinde te voorkomen dat zoals in dit geval een bestuur dat werkt met gesubsidieer de gelden zich gedurende drie jaar niet houdt aan afspraken. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord, welke maatregelen zijn dan getrof fen? Waarom heeft men niet eerder ingegrepen? De heer NIHOT; In de commissie is uitvoerig over dit voorstel ge sproken. Aan de thans bestaande situatie is weinig te veranderen, maar ik zou er met klem op willen aandringen dat voor de toekomst maatre gelen worden getroffen om te voorkomen dat men na in gebreke te zijn gebleven achteraf bij de gemeente aanklopt om gemeenschapsgelden. De ze gang van zaken acht ik onjuist. De heer DEES; Onze fractie heeft enige bezwaren tegen het voor stel tot het verstrekken van ruim 36. 000, -- extra subsidie aan het jeugd- en jongerencentrum omdat een vroeger bestuur in financieel op zicht in gebreke is gebleven. Aanvaarding van dit voorstel zou inhouden dat een verkeerd beleid van een volstrekt autonoom lichaam als dit cen trum wordt gehonoreerd. Het is natuurlijk een open vraag of de gemeen te moet optreden voor een verkeerd beleid dat door zelfstandige instel lingen wordt gevoerd, vooral omdat voorstellen als het onderhavige een precedent kunnen scheppen. Instellingen en organisaties die in beginsel gemeentelijke subsidies ontvangen zouden nu bij de gemeente kunnen aankloppen als in één van hun vroegere besturen een verkeerd beleid zou zijn gevoerd. Bij dit voorstel wil ik. enkele vragen stellen. Zijn indertijd de be grotingen voor 1969 en 1970 en de rekeningen over die jaren goedgekeurd door b. en w. Is overwogen het geactiveerde nadelige saldo weg te wer ken door de retributie bij het jeugd- en jongerencentrum te verhogen,even tueel uitgesmeerd over een groot aantal jaren? Het college merkt op dat wellicht rijkssubsidie is te verwachten en dat de toekenning van deze sub sidie heel goed zou kunnen afhangen van het wegwerken van vroegere te korten. Kennelijk beoogt het college door middel van dit voorstel met een spierinkje een kabeljauw te vangen, maar het is nog de vraag in hoe verre dat te verwezenlijken zal zijn. De opmerkingen van b. en w. in het preadvies zijn zeer vaag en wij begrijpen niet waarom niet eerst op dit punt meer zekerheid kan worden gezocht. Als er op dit punt meer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 472