473
18 APRIL 1974
zekerheid zou zijn, zou voor ons de beslissing in de gemeenteraad aan
zienlijk gemakkelijker worden.
De heer VON SCHMID: Als men het voorstel leest, kan men naar
ik meen constateren dat enkele vragen daarin reeds zijn beantwoord. Het
aantrekkelijke van het preadvies is voor mij dat daarin duidelijk tot uiting
komt dat het huidige bestuur van het jeugd- en jongerencentrum met be
trekking tot de besteding van subsidiegelden op de goede weg is en ik meen
dat wij op die grond het voorstel zullen steunen. Nakaarten over de vraag
of de vroegere bewindhebbers al dan niet een goed beleid hebben gevoerd
is op het ogenblik niet aan de orde, gezien de inhoud van het voorstel. Zo
als het voorstel nu luidt, kan men zich daarmee alleen maar akkoord ver
klaren op grond van het feit dat het huidige bestuur de regels in acht neemt,
hetgeen naar ik meen mag worden toegejuicht. Bij geen enkele subsidie
die wordt verstrekt beschikt man over een werkelijk waterdichte garantie.
Het enige wat men kan doen is het houden van toezicht en het stellen van
de eis dat de voorwaarden worden nageleefd, waarna men kan hopen dat
dit ook inderdaad gebeurt.
De heer DEES: Maar dat is iets anders dan overschrijding,'
De heer VON SCHMID: Als u mij even laat uitspreken, kunt ustraks
even interrumperen.
Ik geloof niet dat men kan zeggen dat.er hier een precedent wordt ge
schapen, Dit zou wel het geval zijn als het huidige bestuur zich aanvan
kelijk enkele jaren niet aan de subsidieregeling had gestoord, later deze
regeling wel in acht was gaan nemen en vervolgens om aanzuivering van
de tekorten had verzocht, Thans is er een ander bestuur, zodat er geen
sprake is van een precedent in de zin waarin de heer Dees dat bedoelde.
De heer DEES: Is het nu tijd voor een interruptie?
De heer VON SCHMID: Ja, nu kan het wel.'
De heer DEES: De heer Von Schmid heeft nu al weer zó veel gezegd,
dat ik behoefte heb aan twéé interrupties. Hij haalt naar mijn mening twee
dingen door elkaar. Natuurlijk kan geen waterdichte voorwaarde voor sub
sidie worden gesteld. Hier is evenwel niet de vraag aan de orde wat een
gesubsidieerde instelling met het geld heeft gedaan. Deze instelling heeft
meer geld uitgegeven dan de gemeente op basis van algemene subsidie
voorwaarden had toegekend. Dat is de eerste interruptie.
De tweede is dat ik meen dat de raad zich niet moet bezighouden
met de beantwoording van de vraag of een bestuur van een particuliere
instelling een beter perspectief biedt dan een bestuur van enkele jaren
geleden. Deze vraag is volstrekt irrelevant. Men baseert de subsidie op
algemene subsidievoorwaarden die door de raad zijn vastgesteld. Daaraan
moet men zich houden, ongeacht interne ontwikkelingen bij de te sub
sidiëren instelling, ongeacht de samenstelling van het bestuur.
De VOORZITTER: Dit is nauwelijks een interruptie te noemen. Het
lijkt mij dat de heer Dees zijn kruit voor de tweede instantie heeft ver
schoten. Ik zou degenen die in eerste instantie hebben gesproken willen
vragen hun kruit droog te houden voor de tweede instantie.
Wethouder MANS: Het is wel te merken dat ik weg ga, want de
heren gaan elkaar al beantwoorden.'