488 18 APRIL 1974 samenspraak de eerste aanpak van de bespreking van het beleidsplan of de beleidsuitgangspunten mogelijk wordt gemaakt. Als men daar van uitgaat, kan men de moeilijkheden naar ik meen wel voorkomen. In eerste termijn heb ik nog een vraag gesteld over de uitlatingen van staatssecretaris Polak. De VOORZITTER; Die heb ik vergeten te beantwoorden. De heer VAN OS; Ik zou nog op een kleinigheid willen wijzen.Wan- neer wij spreken over een integraal beleidsplan, bedoelen wij natuurlijk niet een berg verlanglijstjes; dat zou een zeer negatieve benadering zijn. Een integraal beleidsplan veronderstelt een positievere instelling en een deugdelijker visie op de taak van een stadsbestuur. De VOORZITTER; De heer Van Banning heeft onder andere opge merkt dat men gezien de huidige financiële middelen niet een zeer am bitieus program kan opstellen. Naar ik meen hebben de feiten hem in het gelijk gesteld en de ontwikkeling in de toekomst durf ik niet te voorspel len. Ik verwacht dat deze moeilijkheid altijd wel zal blijven bestaan. Hij heeft voorts gevraagd naar de ervaringen in het eerste kwartaal en het effect van de nieuwe, methode. Daarin heb ik geen inzicht, maar bovendien meen ik dat het bijzonder moeilijk zal zijn uit de doorwerking in het eerste kwartaal indicaties af te leiden. Tot aan de goedkeuring van de begroting heeft men namelijk moeten werken op basis van de begro ting van het vorige jaar. Met. de aanzetten die door de begroting moge lijk zijn gemaakt kon men tot aan dat ogenblik nog niet beginnen, aan gezien deze pas nadien zijn vrijgegeven. Eerst op een later tijdstip zul len wij kunnen beoordelen of een en ander inderdaad effect heeft gehad. Ook ik heb de uitlating van staatssecretaris Polak in de knipselkrant gelezen: een officiële circulaire is niet uitgegaan. Mm of meer "op de vingers tellend" hebben wij nagegaan wat deze uitlating voor de gemeen te Breda zou kunnen inhouden. Het lijkt mij wat gevaarlijk een cijfer te noemen, aangezien men zou moeten beschikken over een circulaire van het ministerie om de gevolgen exact te kunnen berekenen en om vast te stellen in hoeverre deze gevolgen doorwerken in de jaren 1975 en volgen de, Dit is in de desbetreffende werkbespreking duidelijk geworden Jk hoop dat ik daarmee mag volstaan. Wanneer meer duidelijkheid bestaat met betrekking tot de gevolgen voor Breda, de precieze bedoelingen en de ef fecten voor 1975 en volgende jaren, zullen wij de raad daarover zeker moeten inlichten. Ik weet niet of ik nog moet ingaan op de gezamenlijke bespreking van de commissie voor algemene zaken en de commissie voor de finan ciën. Waar ik op heb willen wijzen is het volgende: natuurlijk moet men samenwerken maar men moet dit doen in het kader van zijn verantwoor delijkheid. De situatie zou mijns inziens enigszins moeilijk worden als de wethouder van financiën, die niet belast is met de portefeuille beleids planning, de methode om het gestelde doel te bereiken zou moeten aan geven. Graag zou ik zien dat "financiën" het financieel kader aandraagt, aanduidt welke mogelijkheden er zijn, een nadere toelichting verstrekt en een studie van eventuele tekorten maakt. Daartoe ben ik gaarne be reid. Ik heb toegezegd dat ik hierover nog nader zal spreken met de voor zitter van de commissie voor algemene zaken; dit gesprek zou ik even willen afwachten. De heer Van Os heeft gesproken over het karakter van een integraal beleidsplan, Ik zou bijna in de verleiding komen de literatuur over een integraal beleidsplan enigszins te verduidelijken, aangezien er misver-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 488