491
18 APRIL 1974
dan 90%. Zal echter de ontwikkeling die de andere wijken van Breda te
zien geven zich niet ook tot dat deel van Breda gaan uitstrekken, zeker
in de jaren die in het preadvies worden genoemd: '77-*78 en '82-'83?
Is het ook derhalve met gewenst tot een opener structuur te geraken?
Wanneer ik deze vraag stel, heb ik daarnaast de gedachte dat er
natuurlijk al veel gebeurt, aangezien -- zoals in de commissie is bespro
ken -- de sanering die zal plaatsvinden op zichzelf voor het onderwijs en
voor alle betrokkenen, zoals ouders, leerlingen en de mensen van het on
derwijs zelf, ongetwijfeld gunstig is. Ik zie deze sanering dan ook als een
winstpunt, maar ik zou, nu de situatie zich grondig gaat wijzigen, gaar
ne nog iets meer winstpunten willen binnenhalen. Is de wethouder van on
derwijs, die steeds openstaat voor de moderne lijn en aanpak met betrek
king tot de Bredase instructieve en educatieve vraagstukken in het alge
meen en in het bijzonder en die van liberale zijde daarvoor ook bij her
haling is gecomplimenteerd, niet van oordeel dat aanvragen als de on
derhavige risico's voor die lijn van hem in de toekomst inhouden?
De heer VEELENTURFs Het zal de raad wellicht zijn opgevallen dat
een omvangrijke deputatie uit Princenhage de publieke tribune bezet.Het
doet deze deputatie en onze fractie een genoegen dat zo kort na het vak
kundig in de grond stampen van een eerste paal in Princenha ge - West
waarbij helaas en naar ik aanneem ten gevolge van een communicatie
stoornis de Princenhaagse vertegenwoordigingen ontbraken -- het voorstel
tot stichting van een kleuter- en basisschool aan de raad wordt gedaan.
De kleuter- en basisschool zal worden gevestigd in één gemeenschappe
lijk complex, waardoor aan de integratie van kleuter- en basisonderwijs
alle mogelijkheden zullen worden geboden. Namens de Princenhaagse ge
meenschap en onze fractie betuig ik gaarne instemming met het voorstel.
De heer VAN OS; In de commissie voor onderwijs is uitgebreid over
dit onderwerp gesproken. Kortheidshalve sluit ik mij volledig aan bij de
woorden van mevrouw Willems en grotendeels bij het betoog van de heer
Van der Werff.
De heer VON SCHMID: Er wordt vaak gezegd dat wij enigszins bui
ten de orde gaan en ik meen dan ook dat het ter tafel liggende preadvies
wettelijk volkomen in orde is. Dit hadden wij eigenlijk zonder meer kun
nen constateren, waarmee de zaak afgedaan zou zijn geweest.Daarnaast
heeft men echter gemeend enkele opmerkingen te moeten maken, die
mij aanleiding geven tot de volgende reactie.
Zonder meer kunnen wij vaststellen dat het bijzonder onderwijs in
discussie is. Die constatering zou ik bijna het intrappen van een open deur
willen noemen, maar het is natuurlijk de vraag of het feit dat de zin van
het bijzonder onderwijs gedurende de laatste tien jaar of nog langer in dis
cussie is tot de conclusie moet leiden dat het bijzonder onderwijs dan ook
zal moeten verdwijnen. Mijns inziens moeten wij deze conclusie nog ze
ker niet trekken. Het lijkt mij een verheugende ontwikkeling dat de ver
schillende bevolkingsgroepen steeds opener tegenover elkaar komen te
staan, maar ik meen dat deze ontwikkeling des te beter verloopt als men
vanuit de eigen overtuiging open tegenover elkaar staat. In het Nederland
se volk is een zeer goede eenheid mogelijk, die echter de verscheidenheid
als uitgangspunt moet hebben. Ik geloof dat thans de neiging zou kunnen
ontstaan de huidige discussie in kringen van het bijzonder onderwijs over
de gewenste vormen als argument te gebruiken voor "integratie", een woord
dat ook hier weer opduikt. Op die manier zou men zeer kostbare verwor
venheden gaan verwerpen, iets waarvoor wij mijns inziens moeten waken.