492
18 APRIL 1974
Bovendien vind ik het niet juist de actie "stop de kindermoord" te
gebruiken als argument voor de wenselijkheid een ander soort school op
te richten. Dit argument komt hierbij volstrekt niet te pas.
De VOORZITTER; Alle sprekers hebben gezegd dat de aanvraag aan
alle bepalingen voldoet en dan ook voor inwilliging in aanmerking komt.
Daarnaast lokt men bijna elke keer weer de wethouder van onderwijs uit
tot het geven van visies op de ontwikkeling van het onderwijs. Toen de
heer Van der Werff aan het woord was, heb ik teruggedacht aan de tijd
dat wij, jaren her, wel eens meer over onderwijs hebben gediscussieerd.
Men kan stellen dat er kansen zijn gemist en men kan de vraag stellen
waarom er nu geen samenwerkingsschool tot stand komt. Ik meen ech
ter dat de wethouder van onderwijs en de raad zich met betrekking tot
aanvragen als de onderhavige binnen het wettelijke kader zullen moe
ten bewegen. Naar ik heb begrepen gaat iedereen in de raad in het ka
der van de wettelijke taak akkoord met het preadvies.
Toch wil ik wel ingaan op enkele hiermee samenhangende aspec
ten, Ik moge de heer Van der Werff herinneren aan discussies in deze
raad over samenwerking in het onderwijs als zodanig. Geconstateerd kan
worden dat het klimaat bij het Bredase onderwijs onvoorstelbaar is ver
anderd. De raad heeft meer dan eens gediscussieerd, bijvoorbeeld naar
aanleiding van de beroepskeuze, de schoolpsychologen en het pedago
gisch bureau. Naar zeer intensief overleg is een samenwerking bereikt.
Het gehele Bredase onderwijs neemt in één dienst deel aan de individue
le en de schoolbegeleiding: als iemand dit tien jaar geleden zou hebben
voorspeld, zou hij voor volslagen gek verklaard zijn. Voorts zitten ver
tegenwoordigers van het gehele onderwijs bijeen om te spreken over de
scholenbouw die in de Haagse Beemden aan de orde zou kunnen komen
en om de visie daarop tijdig vast te stellen. Dat het mogelijk is daarover
gezamenlijk te spreken is mijns inziens een winstpunt van bijzonder gro
te orde.
Anderzijds ben ik gevoelig voor de argumenten die uit de kring van
het bijzonder onderwijs worden aangevoerd. Daarbij moet men niet alleen
denken aan het confessioneel onderwijs; de heer Van der Werff heeft ook
nog wel enige ervaring met het bijzonder neutraal onderwijs.' In dekring
van het bijzonder onderwijs bestaan bedenkingen en bezwaren omtrent de
samenwerkingsschool. Gezien de feitelijke ontwikkeling van experimen
ten op dit gebied kan ik begrip opbrengen voor de bedenkingen die van
sommige kanten worden aangevoerd. Eén van de belangrijkste dingen is
naar mijn opvatting altijd dat men begrip opbrengt voor de verschillen
de meningen die in de samenleving bestaan. Mevrouw Willems heeft ge
vraagd of van de gemeente in dezen meer initiatief zou kunnen uitgaan;
in antwoord daarop zou ik willen zeggen dat naar ik meen van de zijde
van de gemeente op diverse terreinen die juist met deze vraagstukken ver
band houden veel initiatief is ontwikkeld. Dit initiatief zal worden voort
gezet en zal overigens altijd gebaseerd zijn op het respect voor de opvat
ting van wie dan ook. Een en ander zal leiden -- dat zou men een demo
cratische aanpak kunnen noemen -- tot het elkaar verkennen en het we
ten van elkaar waar het in feite om gaat. Als iedereen uitgaat van de ge
dachte dat het alleen en uitsluitend gaat om de jonge mens op school,zul
len er naar ik verwacht raakpunten gevonden kunnen worden, die de ba
sis leggen waarop inderdaad samenwerking en samengaan op diverse ge
bieden mogelijk is, met hier en daar wellicht behoud van eigenheden die
toch een nuttige functie in het geheel kunnen vervullen.
Hoe de ontwikkeling zich zal voltrekken kan ik niet voorspellen.Van
onze kant wordt er de nadruk op gelegd dat het gesprek open moet zijn en