504 18 APRIL 1974 te maken. Naast de werkgelegenheid waarover in de raad meermalen is ge sproken wordt één van de argumenten gevormd door de woningnood.Daar over is in de raad steeds gezegd dat de oplossing van de woningnood een zeer hoge prioriteit moet hebben en dat juist ten behoeve van de econo misch zwakkeren -- die ook hier weer in het geding zijn -- maatregelen moeten worden genomen. In het stuk wordt er mijns inziens wat gemak kelijk aan voorbijgegaan dat Breda zich niet kon presenteren omdat er geen plannen beschikbaar waren die aan de criteria voldeden. Voor zo ver ons bekend is het nu echter juist de bedoeling van het ministerie prak tisch geen voorwaarden te stellen. Het stellen van voorwaarden is dan ook wel erg moeilijk wanneer een maatregel op zo korte termijn wordt uitge vaardigd. Het ministerie heeft zelfs toegezegd dat het medewerking zal verlenen aan de herziening van bestemmingsplannen, wanneer zich hin derpalen voordoen bij de verwezenlijking van projecten. Tot onze vreug de is gesteld dat op grond van de regeling woningen van redelijke kwali teit en met aanvaardbare huurprijzen gebouwd kunnen worden» In de mededeling worden enkele mogelijkheden genoemd en zoals de heer Spanjer zojuist heeft gezegd is ook het ambtelijk apparaat ken nelijk nog optimistisch gestemd. Voor verwezenlijking van de plannen denken wij bijvoorbeeld aan de Gerardus Majellawijk, in verband waar mee natuurlijk wel enkele problemen bestaan die verleden week nog enigs zins zijn verscherpt. Over bepaalde gebieden van de Gerardus Majellawijk bestaan er evenwel naar onze indruk geen verschillen van inzicht tussen de gemeente en de bewoners; in dit verband denk ik aan de omgeving van de Wassenaarstraat. Het college noemt als mogelijk in aanmerking ko mend gebied de Haagpoort, terwijl voorts wellicht gedacht kan worden aan Leuvenaarstraat/Middellaan -- ondanks de twijfel daaraan in de me dedeling en zelfs aan Princenhage-West, aangezien er praktisch geen voorwaarden worden gesteld. Wij achten het onderwerp van zó groot belang, dat wij van mening zijn dat Breda zich als gegadigde zou moeten melden. Daarover zouden wij gaarne het oordeel van de raad willen hebben, zodat wij een voorstel willen doen, inhoudende dat Breda zich alsnog als gegadigde bij de mi nister meldt en daartoe plannen opstelt. Gaarne dien ik bij dezen een daar toe strekkende motie in. De heer VAN CAULIL; Zoals de heer Spanjer reeds heeft gezegd was er al een gesprek in de commissie gaande. Thans zou ik graag de opmer kingen van de heer Crul willen ondersteunen, in het bijzonder ten aanzien van de Gerardus Majellawijk, Ons is duidelijk gemaakt dat er geen mo gelijkheden zijn in het kader van een bestemmingsplan, omdat hier kaal - slaggebieden in het geding zijn, dat wil mijns inziens zeggen; gebieden waar krotopruiming of sanering heeft plaatsgevonden. Als dit juist is,komt natuurlijk niet ieder gebied voor verwezenlijking van de hier bedoelde plannen in aanmerking. In dat geval zal gebouwd moeten worden door de woningbouwverenigingen in de goedkopere woningwetbouwsector. Ik meen dat het goed is dat aan alle onzekerheden een einde wordt gemaakt en ik zou dan ook gaarne van de wethouder vernemen waarom er nu juist in de Gerardus Majellawijk op dit gebied geen mogelijkheden zijn, want ik heb de indruk dat deze wijk aan alle genoemde eisen voldoet. Ik geloof dat de wethouder heeft gezegd dat de plannen vóór 1 september gereed moe ten zijn; ook dat zou ik dan echter vanavond duidelijk willen vernemen, want anders is het voor mij moeilijk te accepteren dat wij van zo'n bij zondere gelegenheid geen gebruik zouden kunnen maken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 504