505 18 APRIL 1974 De VOORZITTER: De heer Crul heeft een motie ingediend die als volgt luidt; "Ter stimulering van de werkgelegenheid zijn door de minister van volkshuisvesting een aantal maatregelen afgekondigd, die het mo gelijk maken woningen te bouwen met verlaagde huren. Gezien de werkgelegenheidssituatie en de woningnood in Breda ver zoekt de raad van Breda het college dringend te bevorderen dat: a. De gemeente Breda zich onmiddellijk bij de minister van volks huisvesting aanmeldt als gegadigde voor de bouw van bedoelde woningen. b. In overleg met alle betrokkenen en indien noodzakelijk met (technische) hulp van buiten het ambtelijk apparaat een besteks plan voor de bouw van bedoelde woningen uit te werken. c. Het onder b. genoemde plan z. s. m. ter beslissing aan de raad voor te leggen en vóór 1 november a. s. bij de minister van volks huisvesting in te dienen. Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van de heer Crul me de onderwerp van beraadslaging uit. De heer SANDBERG: Ik heb aangedrongen op een mededeling aan de raad, omdat wij zo langzamerhand het gebruik van het college ken nen niet onmiddellijk te reageren wanneer er iets in de kranten heeft ge staan. Met betrekking tot deze materie verscheen een nogal alarmeren de kop in De Stem; raadsleden zijn alert op de ontwikkelingen, zeker met het oog op de werkgelegenheid en de wonmgbouwsituatie, en een derge lijke kop gaf ons dan ook aanleiding het college te verzoeken opening van zaken te geven. Dat is nu gebeurd, het college heeft het artikel dat in De Stem is verschenen op allerlei punten enigszins gecorrigeerd en ver duidelijkt. Het lijkt mij niet de bedoeling daarop thans uitvoerig in te gaan. Het onderwerp moet nu naar ik meen uitvoerig aan de orde komen in de commissie voor openbare werken, behandeling in de raad lijkt mij thans wat prematuur. Nu de gegevens op een goede wijze zijn aangedra gen, is de tijd rijp voor discussie in de commissie, waarna de raad met de resultaten van het overleg geconfronteerd dient te worden, In dit ver band vraag ik mij af hoe het komt dat Breda een enigszins teleurstellend geluid moet laten horen, terwijl er naar ik meen in Bergen op Zoomof Roosendaal toch een redelijk enthousiasme te bespeuren was. Bij lezing van de mededeling ben ik enigszins geschrokken van de plannen voor flatbouw in het gebied Haagpoort. Mijn schrik kan volko men ten onrechte zijn, maar ik meen dat raad en college, sprekende over woningbouw, elkaar voortdurend op het hart drukken dat deze aangepast zal moeten worden aan de schaal van de binnenstad. Het is mij onbekend in hoeverre de bedoelde plannen van dit streven afwijken. In ieder geval meen ik dat dergelijke onderwerpen aan de orde moeten komen in de com missie. B. en w. delen in het stuk mede dat de materie in de eerstvolgen de bijeenkomst van de raadscommissie openbare werken aan de orde zal komen. Op het ogenblik kunnen wij niet overzien of er vóór 1 november of een andere datum plannen gereed kunnen zijn en wij kunnen niet be palen of het zin heeft dat de raad er bij het college op aandringt zo snel mogelijk met de minister in contact te treden. Wij weten dat het colle ge op dit punt alert is, maar als er geen plannen zijn, hoeft men ook geen contact met de minister op te nemen. Als bij voorbaat al vaststaat dat door allerlei technische oorzaken geen plannen vóór 1 november gereed kunnen zijn en dat dat het criterium is dat wordt gehanteerd, lijkt het mij enigszins prematuur thans al moties in te dienen. Op het ogenblik wil ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 505