506 18 APRIL 1974 noch over de motie noch over andere aspecten een oordeel uitspreken; wellicht kan de wethouder hier zijn licht eens over laten schijnen. De materie is mijns inziens rijp voor behandeling in de raadscommissie en naar aanleiding daarvan kan het college preadvies aan de raad uitbren gen. Thans zouden wij kunnen volstaan met het voor kennisgeving aan nemen van de mededeling van b» en w. Mevrouw VAN NES-BRANDS; Het voorstel van de heer Sandberg spreekt mij niet aan, aangezien wij wel degelijk over iets beschikken, namelijk de mededeling van het college van b. en w„ waarin dit vast stelt dat het geen mogelijkheden ziet om op tijd plannen in te dienen. Natuurlijk kunnen wij daarover in de commissie nog gaan spreken,maar dit standpunt van het college is reeds bekend, Voor een eventuele wij ziging van dit standpunt zal de commissie zelf de argumenten moeten aanvoeren, aangezien, nadat de mededeling aan de raad is opgesteld, van het college op dit punt geen argumenten meer te verwachten zijn. Ik zie het afstand doen van een uitspraak door de raad dan ook met angst tegemoet. In principe zou de raad een uitspraak moeten doen over de richting waarin hij wil gaan; vervolgens kan de commissie er over spre ken hoe dit het beste te verwezenlijken is. Omdat de heer Crul de belangrijkste dingen al heeft gezegd, wil ik nog enkele korte opmerkingen maken. De kop van het bewuste kran- tebericht heeft een zekere schrik teweeg gebracht. Pas in een later sta dium is het mij duidelijk geworden dat er een pakket van maatregelen ter stimulering van de werkgelegenheid in het geding was. De bouw van goedkope woningen in binnensteden vormt slechts een onderdeel vaneen geheel van vier maatregelen, waaronder ook andere interessante maat regelen zijn, bijvoorbeeld de mogelijkheid tot het verstrekken van een bijdrage in het aanbrengen van thermische isolatie in woningen. Door combinatie van het een met het ander zouden wellicht mogelijkheden ontstaan tot een aanleg van een betere thermische isolatie in de lang zamerhand beruchte I. B. C. -flats. Ik mag aannemen dat de wethouder reeds op de hoogte is van deze eventuele mogelijkheid en zich erover heeft beraden. Indien dit niet het geval is, zou ik gaarne hieromtrent in de commissie nadere inlichtingen ontvangen. De heer FROGER: Ook ik heb nog enkele vragen. In het bericht van het ministerie van 21 maart staat dat de 5. 000 goedkope woningen in het bijzonder moeten worden gebouwd in "stadsvernieuwingsgebieden". Voorts wordt opgemerkt: "Voor een beperkt aantal woningbouwplannen zal bo vendien een bijzondere bijdrage kunnen worden verkregen als de stich- tingskosten en met name de grondkosten uitzonderlijk hoog zijn". In de mededeling van het college worden de grondkosten echter nu juist als negatief argument gehanteerd, in lijnrechte tegenspraak met de mede deling van het ministerie. Wellicht kan de wethouder daar nog enige toe lichting op geven. Voorts meen ik ergens gelezen te hebben dat het tijdsbestek te kort was. In hetzelfde stuk staat dat de plannen vóór 1 november 1974 gereed moeten zijn. Welnu, als de wethouder een prijsvraag uitschrijft, kan ge makkelijk aan die voorwaarde worden voldaan.' De heer VON SCHMID; Het is duidelijk dat wij op dit gebied iets zouden moeten ondernemen indien dit mogelijk zou zijn. In die zin spreekt de motie van de heer Crul natuurlijk sterk aan, maar daar staat tegenover dat het college, zoals mevrouw Van Nes heeft gezegd, al een standpunt heeft ingenomen. Het belangrijkste punt is inderdaad de kwestie van de hoge grondkosten. Tot nu toe ben ik steeds van de veronderstelling uitge-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 506