50
17 JANUARI 1974
orde is en het voorstel inzake het bestemmingsplan eigenlijk gezamen
lijk behandeld moeten kunnen worden, aangezien gegevens uit het be
stemmingsplan zijn verwerkt in het voorstel dat thans wordt besproken.
Ik hoop dat u het goed vindt, mijnheer de voorzitter, dat ik mijn op
merkingen over het bestemmingsplan nu meteen maak.
De VOORZITTER: Mijns inziens is het zeker logisch dat deze twee
voorstellen in verband met elkaar worden gezien.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Naar mijn opvatting dient men uit
te gaan van een beoordeling van het bestemmingsplan. Zoals de heer
Kroon heeft gezegd is er sinds lange tijd gesproken over het bestemmings
plan Princenhage-West I, Bij die besprekingen heb ik mij nooit zeer
nauw betrokken gevoeld, doordat ik pas laat in de afdeling voor ruim
telijke ordening terecht ben gekomen, maar enkele maanden geleden
heb ik toch de behoefte gevoeld enige kritiek op het plan te uiten. De
heer Spanjer heeft zojuist gezegd dat er in het plan sprake is van vrij
veel differentiatie. De differentiatie bestaat dan alleen uit een klein
verschil in huurprijs tussen de woningen en uit een verschil in breedte,
want een andere differentiatie kan ik niet vinden.
Het plan is ontwikkeld door een ontwikkelingsteam en ik heb be
grepen dat dit niet geheel zonder pijn of moeite is verlopen. Thans, aan
het eind van de rit, kan ik niet vaststellen welke doelstellingen het team
voor ogen heeft gehad, hoewel ik mij kan voorstellen dat de opdracht
heeft ingehouden dat woningen moesten worden gebouwd voor gezinnen
met twee of drie kinderen. Het is denkbaar dat vooral de beleggers een
grote rol in de besluitvorming hebben gespeeld, met als argument dat
er voor dergelijke huizen een goede markt is. Het resultaat is een wijk
die normatief is voor een standaard-gezin, vermoedelijk met een stan
daard-inkomen, dat niet aan de al te lage kant ligt.
Princenhage is van oudsher een dorp met een eigen karakter, met
veel oude bewoners, waar ook degenen die weggegaan zijn later graag
terug zouden komen. Ik betreur het dat dit in het uitbreidingsplan eigen
lijk niet mogelijk is gemaakt. Ook degenen die in ons nogal normatief
taalgebruik worden aangeduid met de term "bijzondere groepen" kun
nen in dit gebied niet terecht. Voor pasgetrouwden, werkende jonge
ren, werkende vrouwen, studenten, gastarbeiders, immigranten, kort
om voor de groep die onder de "bijzondere huisvesting" valt is in dit
plan geen ruimte. Als wordt aangenomen dat in Breda in de toekomst
de gemiddelde bezetting per woning 2,7 zal zijn, betekent dit dat met
de bouw van de thans voorgestelde woningen een bepaalde groep wèl,
maar ook een groep niet aan bod zal komen. Ik ben van mening dat
het ontwerp een standaard-ontwerp voor een standaard-gezin is.
Een extra bezwaar tegen het plan is de standaard-school die is
ontworpen. Er is een achtklassige rooms-katholieke lagere school ge
projecteerd. Verwacht mag worden dat een aantal niet-rooms-katho-
lieken in de toekomst deze wijk zal gaan bewonen, want zojuist is een
rapport van de sociografische dienst over het basisonderwijs verschenen,
waarin deze verwachting wordt uitgesproken. Het rapport geeft boven
dien aan waar de niet-katholieke kinderen uit de wijk Princenhage naar
school kunnen gaan; de scholen aan de Markendaalseweg, de Heuvelstraat
of de Boeimeersingel. Dit betekent dat een groep kinderen genoodzaakt
zal zijn vier keer per dag door het drukke verkeer te gaan. Het lijkt er
veel op dat alle acties die tegenwoordig worden gevoerd ik denk bij
voorbeeld aan "stop de kindermoord" -- niet gehoord worden en dat niet
doordringt dat het van belang is de kinderen veilig in de buurt in school