513 18 APRIL 1974 is bestemd voor kaalslaggebieden en dat het niet de bedoeling is dat in het kader van deze regeling een "gat" wordt opgevuld door het bouwen van vier, vijf of zes woningen. Een bijdrage wordt naar ik meen pas ge geven, wanneer de grondkosten abnormaal hoog zijn. Bovendien wordt geëist dat de woningbouwverenigingen als bouwers optreden. Hoewel ik weet dat de woningbouwverenigingen ook nog wel iets anders dan woning wetwoningen kunnen bouwen, meen ik dat woningbouwverenigingen nooit bouwen in gebieden waar de grondkosten abnormaal hoog zijn omdat daar nooit woningwetwoningen gebouwd kunnen worden. Overigens maakt een bijdrage van 4.000, -- op de door de wethouder genoemde grondprij zen van 250, -- 5 300, -- weinig verschil. Tot mijn genoegen heb ik vernomen dat de wethouder sinds 21 maart voortdurend bezig is geweest teneinde uit de regeling te halen wat erin zit. In de aantekeningen van de ambtenaren staat namelijk duidelijk dat een continuering mogelijk is. Destijds heb ik het denkbeeld gelanceerd de regeling voor drie achtereenvolgende jaren te laten gelden. Wanneer men er het eerste jaar niet van zou kunnen profiteren, zou dit de twee daarop volgende jaren wèl mogelijk zijn. Dit houdt natuurlijk in dat de minister drie maal zo veel geld nodig heeft. Op die manier kan de rege ling wellicht ook voor Breda vruchten afwerpen. Wij moeten ons met dit onderwerp blijven bezighouden. Figuurlijk gesproken moeten wij probe ren iedereen een groene stropdas te geven, letterlijk hoeft het niet.' In eerste instantie heb ik gezegd dat ik behalve als raadslid ook als lid van de commissie voor openbare werken zou willen spreken. Als lid van de commissie voor openbare werken voel ik er weinig voor opgescheept te worden met een motie, waarvan ik nu al het gevoel heb dat zij niet uit voerbaar is. Ik zou het betreuren wanneer de meerderheid van de raad het college zou willen opschepen met een niet-uitvoerbare motie. Het lijkt mij een goede procedure dat de kwestie eerst goed wordt besproken in de commissie van advies. De heer VAN OS: De wethouder heeft gezegd dat hij zeer goede contacten met Bergen op Zoom heeft. Misschien weet hij dan ook wat de grondprijs voor de daar te bouwen woningen is. Men kan natuurlijk ner gens goedkope woningen bouwen op grond die 300, -- per m2 kost. Kennelijk heeft men in Bergen op Zoom een andere oplossing gevonden en dat lijkt mij zeer wel mogelijk, aangezien de gemeenteraad de grond prijzen vaststelt. De heer FROGER: Ik heb naar ik meen niet meer het recht iets te zeggen, maar ik heb zojuist vergeten te vermelden dat ik de brief die ik citeerde heb gekregen van de fractie van D'66. De VOORZITTER: Even iets over de procedure. Ik heb begrepen dat de heer Motie, ik bedoel de heer Crul de motie niet in stemming wil brengen. Indien dit niet het geval was geweest, hadden wij over de mo tie beraad moeten houden. Nu is het wellicht mogelijk dat wethouder Van Dun meteen antwoordt. Wethouder VAN DUN: Misschien niet tot genoegen van de heer Mo tie.' Voor alle duidelijkheid wil ik er op wijzen dat ik in eerste termijn heb gezegd dat er sprake moet zijn van een continu proces, ook in de com missie voor openbare werken. Uiteraard zal aan de commissie alle informa tie worden verschaft. Toevallig zal het gesprek met de heer Schaefer don derdagmiddag plaatsvinden, terwijl er donderdagavond een vergadering

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1974 | | pagina 513