17 JANUARI 1974
51
onder te brengen. Ook de ouders lijken niet te beseffen dat de kinde
ren niet door het verkeer kunnen gaan, ook niet als zij door oversteek
plaatsen en dergelijke worden beschermd, maar dat in de ordening van
de ruimte ingebouwd moet zijn dat ieder kind veilig naar school moet
kunnen gaan. Schoolbesturen hebben aan deze eis te voldoen en ook
wij hebben de plicht hiernaar te streven. Natuurlijk is het zeer goed mo
gelijk dit streven te verwezenlijken als een school zich openstelt voor
alle geloofsovertuigingen. In dit geval is dat niet gebeurd, hetgeen ik
ten zeerste betreur en een grote tekortkoming acht in het plan en in het
beleid op grond waarvan het plan is opgesteld.
Uit het voorafgaande blijkt dat ik niet a) te hoge verwachtingen
heb ten aanzien van een echte sociale opbouw in een echte wijk en even
min ten aanzien van de bezetting van de woningen. Als men ziet hoe
een groot percentage van de woningen in Heilaar die op het ogenblik
door de woningbouwvereniging St. Laurentius worden gebouwd leeg staat,
kan men geen al te grote verwachtingen hebben ten aanzien van de snel
heid waarmee de onderhavige woningen vol zullen stromen. Ik heb het
gevoel dat het laatste woord over deze woningen niet gezegd zal zijn
en dat wij in dat verband nog wel eens opnieuw over het verkoopcontract
zullen spreken.
Over het contract zou ik de volgende opmerkingen willen maken.
Met een onderneming die nu gelieerd is met het bouwbedrijf Wilma,
namelijk de firma Zeebregts, zijn wij indertijd een contract van gelij
ke aard aangegaan, waarbij eveneens grond werd verkocht. Dat contract
is nog steeds niet afgewikkeld en de raad is nog steeds niet precies op de
hoogte van de financiële consequenties die eruit voortvloeien. Ik acht
het dan ook bijzonder bezwaarlijk om, terwijl wij over de genoemde
financiële consequenties niet zijn ingelicht, opnieuw een contract met
deze firma te sluiten.
Het voorstel is bij de commissie pas één dag voordat het behan
deld moest worden binnengekomen, zodat ik toen niet in de gelegen
heid ben geweest het contract te bestuderen en daarover vragen te stel
len. Ik hoop dat ik mijn vragen nu alsnog kan stellen en een antwoord
van de plaatsvervangend wethouder kan krijgen. In het contract wordt
gesproken over verkoop aan Wilma, naar aanleiding waarvan ik zou wil
len vragen of ook verkoop aan derden mogelijk is. In het voorstel ligt
de mogelijkheid besloten dat er grond wordt doorverkocht aan één van
de bouwverenigingen. Ik herinner mij dat de bouwverenigingen in au
gustus een gezamenlijke brief aan het college hebben gezonden, waar
in zij mededeelden geen grond meer te willen kopen van bouwonderne
mingen, maar uitsluitend rechtstreeks van de gemeente. Graag zou ik
willen weten hoe de bouwverenigingen zich in dezen hebben opgesteld.
Zijn zij toch nog bereid van Wilma grond te kopen of blijven zij bij hun
standpunt dat zij alleen grond rechtstreeks van de gemeente willen ko
pen?
In het contract staat dat er per 1 januari 1973 een voorschot op de
koopsom wordt gegeven. Het is mij niet geheel duidelijk waarom de
ze datum wordt gehanteerd en wat moet worden bijbetaald bij levering
van de grond.
Opgenomen in het contract is een beding van wederinkoop en ik
vermoed dat dit vrij vaak zal moeten worden toegepast. In artikel 3c
van het contract staat evenwel: "Indien de marktsituatie ten opzichte
van de voor verkoop bestemde woningen zich zodanig zou ontwikkelen
dat van Wilma redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat zij zich houdt
aan het schema, dan zullen de partijen in onderling overleg tot een be
vredigende oplossing trachten te komen". Ik zou het college willen ver
zoeken de raad ervan op de hoogte te stellen als die situatie zich voor-